WW-uitkering
WW-uitkering
De WW is de Werkloosheidswet. De WW is een tijdelijke uitkering om het verlies aan inkomen tussen 2 banen voor je op te vangen. Als je nu of binnenkort werkloos wordt door een aflopend contract of als je ontslagen wordt door je werkgever, dan moet je proberen snel ander werk te vinden. Lukt het je als werkzoekende niet om op tijd om ander werk te vinden? Je kunt dan misschien tijdelijk een WW-uitkering krijgen.
Je WW-uitkering is:
• niet gekoppeld aan het inkomen van je partner of van andere gezinsleden.
• niet afhankelijk van je eigen vermogen.
• gebonden aan een maximum: het maximumdagloon. Het wettelijk maximumdagloon is het loon, dat je gemiddeld per dag verdiende. Hiervoor deelt het UWV je sv-loon door het totale aantal werkdagen van de maanden, waarin je loon kreeg. Het UWV neemt je dagloon over de periode van 1 jaar en 1 kalendermaand (vierwekenperiode) voor je eerste werkloosheidsdag. Dat is een periode van 13 maanden vóór de dag, dat je werkloos bent geworden. Maar de berekende periode eindigt op de laatste dag van de een-na-laatste volledige maand (vierwekenperiode), voordat je werkloos werd. De laatste volledige maand of vierwekenperiode telt dus niet mee. Voorbeeld: je bent werkloos geworden op 1 april 2019 en je kreeg je loon per maand uitbetaald. De periode van 1 jaar loopt dan van 1 maart 2018 tot en met 28 februari 2019. Je loon over de maand maart 2019 telt dus niet mee voor de berekening van je dagloon.
Je vindt je WW-maandloon in de beslissingsbrief van het UWV, waarin staat dat je een WW-uitkering krijgt.
Recht op een WW-uitkering
Je hebt recht op een WW-uitkering, als je:
• bent verzekerd voor werkloosheid. Dit is vaak het geval als je werkt als werknemer in loondienst en je de AOW-leeftijd nog niet hebt bereikt. Je bent niet verzekerd als je:
– voltijds met onbetaald verlof bent.
– illegaal in Nederland verblijft.
– de AOW leeftijd bereikt hebt en AOW-gerechtigd bent.
– minder dan 4 dagen werkt in dezelfde particuliere huishouding.
• 5 uur of meer van je arbeidsuren per week verliest en geen recht hebt op loon over die uren. De WW-uitkering vult je inkomen aan, als je gaat werken voor een lager inkomen dan je WW-maandloon. De hoogte van je WW-uitkering wordt vastgesteld door je eigen inkomsten te verrekenen. 70% van je inkomen wordt verrekend met de WW-uitkering. Je mag 30% van je eigen inkomsten houden naast je (gekorte) WW-uitkering. Verdien je meer dan 87,5 % van het WW-maandloon? Dan stopt je WW-uitkering.
• direct beschikbaar bent voor betaald werk.
• minimaal 26 weken hebt gewerkt in de 36 weken, voordat je werkloos werd (de wekeneis). Weken waarin je als zelfstandige hebt gewerkt, tellen niet mee en ook niet de weken, die al zijn meegeteld voor een eerdere uitkering.
• niet valt onder 1 van de uitsluitingsgronden (bijvoorbeeld je zit in de gevangenis).
• niet door eigen schuld werkloos bent geworden. Als je zelf ontslag neemt, heb je alleen in uitzonderingssituaties recht op een WW-uitkering.
Aanvraag WW-uitkering
Je vraagt een WW-uitkering aan via het UWV. Om ervoor te zorgen dat je niets vergeet bij je WW-aanvraag en in de periode daarna, kijk op het stappenplan WW.
• Je kunt een WW-uitkering het beste vanaf 7 dagen vóór je laatste werkdag aanvragen. Vraag je pas ná je eerste werkloosheidsdag de WW-uitkering aan? Dan moet je er rekening mee houden, dat er een beslissingstermijn van minimaal 4 weken is, nadat het UWV je aanvraag heeft ontvangen. Doe je de aanvraag nog later? Dan krijg je mogelijk tijdelijk een lagere uitkering.
• Het UWV heeft je laatste salarisgegevens nodig voor de beslissing over een uitkering. De hoogte van je WW-uitkering wordt berekend met het sv-loon (sociale verzekeringsloon), dat je verdiende in het jaar, voordat je werkloos werd. Het maakt niet uit of dat bij één of verschillende werkgevers was. Het sv-loon is het loon, waarover je belastingen en sociale premies betaalt.
• Uiterlijk 4 weken ná de eerste dag dat je werkloos bent geworden, krijg je van het UWV een beslissingsbrief. Daarin staat of je een WW-uitkering krijgt, hoe hoog deze WW-uitkering is en hoelang de WW-uitkering duurt.
Arbeidsverleden bij WW-uitkering
Het UWV kijkt naar je arbeidsverleden voor de berekening van de duur van je WW-uitkering. Er wordt ook beoordeeld of je voldoet aan de jareneis. Als een jaar niet voldoet aan deze voorwaarden, omdat je niet betaald hebt gewerkt? Dan kan dat jaar of een gedeelte daarvan soms toch meetellen als arbeidsverleden. Dat zijn bijvoorbeeld de jaren, waarin:
• je gezorgd hebt voor een kind jonger dan 5 jaar (het verzorgingsforfait).
• je zorgde voor iemand, die ziek of gehandicapt is (het mantelzorgforfait).
• je onbetaald verlof opnam.
• je een volledige WIA– of WAO-uitkering kreeg.
• je in andere landen werkte.
• je een ziektewetuitkering had. De dagen, waarover je een ziektewetuitkering kreeg, tellen mee als dagen waarop je loon ontving.
Voor ieder jaar arbeidsverleden heb je recht op een maand WW. Maar heb je meer dan 10 jaar arbeidsverleden? Dan geldt dat je vanaf het 11e jaar arbeidsverleden er een halve maand WW-uitkering per jaar arbeidsverleden bij krijgt.
Nieuwe werkplek bij WW-uitkering
Als je weer een nieuwe werkplek vindt, dan hangt het van je nieuwe salaris af van wat er met je WW-uitkering gebeurt. Je loon over de periode van 12 maanden, voordat je werkloos werd, bepaalt de hoogte van je WW-uitkering. Dat heet het WW-maandloon. Het UWV berekent je WW-maandloon, maar je kunt zelf ook kijken wat de hoogte van je mogelijke WW-uitkering kan zijn.
Je hebt je WW-maandloon nodig om te weten of je uitkering stopt of dat je nog een aanvullende WW-uitkering krijgt. In de eerste 2 maanden is je uitkering 75% van dat WW-maandloon. Vanaf maand 3 ontvang je 70%.
Aanvullende WW-uitkering
Je krijgt een aanvullende uitkering, als je:
• bij een werkgever 87,5% van je WW-maandloon of minder verdient of gaat verdienen. Je krijgt dan een aanvullende WW-uitkering naast je werkloon.
• wisselende inkomsten per week of maand hebt of je doet kortdurend (seizoens)werk. Je inkomsten komen 2 maanden achter elkaar niet boven de 87,5%. Het UWV beëindigt je uitkering dan niet meteen. Doe je (af en toe) onbetaalde of betaalde werkzaamheden ? Ben je hier niet verplicht voor verzekerd, heb je geen arbeidsovereenkomst en ben je geen zelfstandige? Voor het UWV zijn dit overige niet-verzekeringsplichtige werkzaamheden. Geef deze werkzaamheden altijd aan het UWV door met je gemaakte uren. Het UWV berekent dan een fictief inkomen op basis van je gewerkte uren en je dagloon. Als dit inkomen hoger is dan 87,5% van je WW-maandloon, dan stopt je uitkering.
Verlengde WW-uitkering
Je behoudt je recht op een WW-uitkering, als je je lopende WW-uitkering stopzet.
Je kunt die oude WW-uitkering dan weer binnen 6 maanden opnieuw aanvragen. De duur van je WW-uitkering wordt dan verlengd met de maanden, waarin je geen WW-uitkering kreeg.
Maar na die 6 maanden kun je je oude WW-uitkering niet meer terug vragen.
Ziek worden tijdens je WW-uitkering
Ziek melden bij het UWV
Wordt je ziek tijdens je WW-uitkering, dan moet je je uiterlijk op de tweede dag ziekmelden bij het UWV. Niet of te laat ziek melden kan gevolgen hebben voor je WW-uitkering. Je houdt je WW-uitkering dan vaak nog 13 weken. Daarna, als je nog ziek bent, stopt je WW-uitkering en krijg je een Ziektewetuitkering.
Je moet bij je ziekmelding altijd doorgeven:
• als je verwacht binnen een paar dagen beter te zijn, dan geef je dat door bij de ziekmelding.
• als het niet lukt om te blijven solliciteren, moet je dat ook doorgeven. Dan hoef je dat tijdelijk niet te doen.
• als je in het buitenland bent op vakantie of woont er en je hebt een WW-uitkering. Na je ziekmelding hoor je wat je moet doen.
• als je een WW-uitkering hebt aangevraagd, maar krijgt die nog niet en je hebt geen werkgever.
• als je binnen 4 weken na het einde van je WW-uitkering ziek bent geworden en je hebt geen werkgever.
• als je na je WW-uitkering een zwangerschaps- en bevallingsuitkering kreeg en daarna bent ziek geworden.
• als je werkt naast je WW-uitkering. Je meldt je dan ziek bij het UWV en bij je werkgever. Voor het deel dat je werkt, betaalt je werkgever vaak je loon door. Ben je ziek, dan betaalt je werkgever je loon maximaal 2 jaar door. Je krijgt minimaal 70% van het brutoloon.
Na de ziekmelding
Het UWV belt je binnen 3 dagen na je ziekmelding op, als:
• je niet weet, wanneer je beter bent.
• je verwacht langer dan 1 week ziek te zijn.
Je moet mee werken aan het gesprek over waarom je niet kunt werken en wanneer je denkt weer te kunnen werken.
Je WW-uitkering tijdens je ziekte
De eerste 13 weken behoudt je je WW-uitkering. Maar in de volgende situaties stopt de WW-uitkering wel meteen en krijg je een Ziektewetuitkering:
• je bent ziek door je zwangerschap of bevalling.
• je bent ziek door orgaandonatie.
• je WW-uitkering stopt, omdat je het maximum aantal weken WW-uitkering hebt gekregen.
• je wordt ziek binnen 4 weken, nadat je WW-uitkering is gestopt. Het UWV bekijkt of je een Ziektewetuitkering krijgt.
Ziektewetuitkering na een WW-uitkering
De belangrijkste veranderingen zijn:
• de Ziektewetuitkering is meestal maandelijks netto iets hoger, omdat je meteen het vakantiegeld erbij krijgt. Bij de WW-uitkering krijg je het vakantiegeld in 1 keer in de maand mei.
• je rechten en plichten zijn tijdens de Ziektewet anders. Je moet bijvoorbeeld meewerken aan je re-integratie, zodra dat mogelijk is. Als je langer dan 8 weken ziek bent of je bent uitzendkracht en ziek, dan moet je afspraken met je werkgever maken om te re-integreren, zodra het beter gaat. De werkgever begeleidt je daarbij ook als je een Ziektewetuitkering hebt.
• als je je WW-uitkering blijft houden tijdens je ziekte, dan houdt je ook je rechten en plichten, die bij je WW-uitkering horen. Als je WW-uitkering stopt, houdt je alleen nog de rechten en plichten van de Ziektewetuitkering.
Sollicitatieplicht bij ziekte tijdens de WW-uitkering
Ben je ongeveer 8 weken ziek, dan beoordeelt het UWV of je moet gaan solliciteren tijdens je ziekte. Is dat het geval, maar heb je geen sollicitatieplicht voor je WW-uitkering, dan maakt het UWV samen met jou een Plan van aanpak. Daarin staat wat je moet doen om weer aan het werk te gaan en hoe het UWV daarbij helpt. https://www.uwv.nl/nl/ziek/ziektewet-uitkering/plan-van-aanpak-uwv In het Plan van aanpak staan de volgende afspraken:
• wat je gaat doen om beter te worden en weer te kunnen werken.
• dat je moet solliciteren en hoe vaak en op welk soort werk.
• dat je werk moet aannemen dat past bij wat je kunt en weet. Het werk moet passen bij je situatie en gezondheid. Welk soort werk dit is, beoordeelt het UWV.
• welke hulp je van het UWV kunt krijgen bij je re-integratie en hoe vaak je contact hebt met je re-integratiebegeleider. Als je uitzendkracht bent, dan maakt het UWV extra afspraken. Het uitzendbureau waar je het laatst voor gewerkt hebt, helpt je dan bij het vinden van passend werk.
Inkomsten doorgeven bij ziekte tijdens je WW-uitkering
Je moet elke maand je inkomsten doorgeven, ook als je een Ziektewetuitkering krijgt.
Beter melden na ziekte tijdens je WW-uitkering
• Geef binnen 1 dag aan het UWV door als je weer beter bent.
• Ben je binnen 13 weken weer beter, dan gelden vanaf dan de regels van de Ziektewet niet meer. Je re-integratieafspraken vervallen en de regels voor je WW-uitkering gelden weer. Je moet ook weer gaan solliciteren.
• Was je langer dan 13 weken ziek, dan kun je na je Ziektewet-uitkering opnieuw een WW-uitkering aanvragen.
Je WW-uitkering zelf stopzetten
Je kunt je WW-uitkering in beginsel niet stopzetten en opsparen om later weer te gebruiken. Sinds 1 april 2018 kun je je WW-uitkering zelf stopzetten, als je:
• voor (bijna) hetzelfde aantal uren aan het werk bent, als het aantal uren voordat je werkloos werd. Het verschil is minder dan 5 uur.
• minder verdient, dan 87,5% van het WW-maandloon.
Zet je je aanvullende WW-uitkering stop? Dan vervallen ook de plichten, waar je tijdens je WW-uitkering aan moest voldoen. De voorwaarden voor stopzetting van je aanvullende WW-uitkering zijn:
• je werkt of gaat werken in loondienst.
• je verdient minder dan 87,5% van het WW-maandloon.
• je bent minder uren gaan werken. Het verschil met het aantal uren, waarop je WW-uitkering is gebaseerd, is minder dan 5 uur.
• je werkt meer uren of hetzelfde aantal uren als eerst.
Voldoe je aan alle voorwaarden en wil je je aanvullende WW-uitkering stopzetten? Geef dat dan via het Wijzigingsformulier WW door. Het UWV stopt dan je aanvullende WW-uitkering vanaf de 1e dag van de maand, waarin je je verzoek hebt ingediend. Laat je bijvoorbeeld op 15 oktober via het wijzigingsformulier weten, dat je je uitkering stop wilt zetten? Dan stopt je uitkering op 1 oktober. Je ontvangt dus voor de hele maand oktober geen uitkering meer.
Je hebt ook nog een sollicitatieplicht tot je de beslissingsbrief krijgt, waarin staat dat je WW-uitkering en de daarbij horende plichten stoppen of zijn gestopt.
Je WW-uitkering stopt
Het UWV beoordeelt per kalendermaand of je WW-uitkering moet stoppen. Je WW-uitkering stopt als je, 2 maanden achter elkaar, bij een werkgever meer dan 87,5% van je WW-maandloon hebt verdiend. Je moet dan voor het UWV een wijzigingsformulier en je inkomstenopgave invullen, zodat dit gecontroleerd kan worden. Als je verwacht, dat je voor een langere tijd aan het werk gaat, dan zet het UWV je WW-uitkering volledig stop.
Je hebt nog een sollicitatieplicht tot je de beslissingsbrief krijgt, waarin staat dat je WW-uitkering en de daarbij horende plichten stoppen.
Als je WW-uitkering stopt of gedeeltelijk stopt, kan dit verschillende redenen hebben. Dat kan zijn, omdat je:
• 2 maanden achter elkaar bij je werkgever meer dan 87,5% van je WW-maandloon hebt verdiend.
• een nieuwe baan hebt gevonden.
• WW-uitkering bijna stopt.
• ziek bent en een ziektewetuitkering krijgt.
• de AOW-leeftijd bereikt.
• uitkering om een andere reden stopt. Je zit in de gevangenis, je woont niet meer in Nederland of je overlijdt.
Na het stoppen van de WW-uitkering
De datum waarop je WW-uitkering stopt, staat in de beslissingsbrief met de beslissing over je WW-aanvraag.
Na het stoppen van je WW-uitkering zijn er mogelijkheden om:
• een bijstandsuitkering te krijgen.
• een IOW-uitkering (Wet Inkomensvoorziening voor oudere werklozen) te krijgen.
• een IOAW-uitkering (Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers) te krijgen.
• een IOAZ-uitkering (Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) te krijgen.
• een aanvullende WW-uitkering via de CAO te krijgen. Sociale partners (werkgevers en werknemers) mogen de duur van je WW aanvullen tot maximaal 38 maanden. Zij mogen dit in een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) afspreken. Heb je langer als 10 jaar gewerkt en val je onder zo’n cao? Dan bouw je een hele maand aanvulling op je WW-uitkering per gewerkt jaar op tot een maximum van 38 maanden. Als je deze aanvullende rechten hebt, betaal je zelf hiervoor de premie.
Als je een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO-uitkering of WIA-uitkering met IVA of WGA) hebt, dan kun je meestal geen aanspraak maken op een WW-uitkering. Ben je her-beoordeeld door het UWV en gedeeltelijk arbeidsgeschikt verklaard, maar heb je nog geen passend werk gevonden? Dan heb je mogelijk wel recht op een WW-uitkering. Je hoeft dan niet te voldoen aan de jareneis van de WW.
Opnieuw WW-uitkering aanvragen na stopzetting
Je kunt wel weer een nieuwe WW-uitkering na 6 maanden aanvragen, als je:
• minder uren gaat werken en minder verdienen.
• in de laatste 36 weken minstens 26 weken hebt gewerkt (de wekeneis). Bij de wekeneis moet je in de laatste 36 weken, voordat je werkloos werd, minstens 26 weken hebben gewerkt. Is dat zo, dan krijg 3 maanden een WW-uitkering. Het maakt niet uit hoeveel uur je per week werkte in die 26 weken.
• als je aan de jareneis voldoet, duurt je WW-uitkering langer dan 3 maanden. Daarbij tellen soms ook de jaren mee waarin je niet hebt gewerkt. Bijvoorbeeld de jaren waarin je zorgde voor een jong kind onder de 5 jaar of mantelzorg hebt verleend.
Starten als zzp’er vanuit een WW-uitkering
Als je vanuit een WW-uitkering start met een eigen bedrijfje, dan ziet het UWV je als zelfstandige. Het is slim om te onderzoeken of ondernemen bij je past, voordat je als zelfstandige begint. Kun je dit vanuit een WW-uitkering doen?
Onderzoeksperiode
Daarom kun je in een onderzoeksperiode van maximaal 6 weken onderzoeken of ondernemen bij je past. Tijdens deze periode hoef je niet te solliciteren en behoudt je je WW-uitkering. Wat onderzoek je? De haalbaarheid van je idee, is er een betaalbare locatie, welke verzekeringen heb je nodig, hoe zit het met de vergunningen, heb je een ondernemingsplan klaar en hoe zit het met belastingzaken?
Besluit je na de onderzoeksperiode, dat een eigen bedrijf toch niet iets voor jou is? Er verandert niets. Je blijft je WW-uitkering ontvangen met dezelfde rechten en plichten als voordat je aan de onderzoeksperiode begon.
Startperiode vanuit een WW-uitkering
Besluit je na de onderzoeksperiode, dat je wilt starten met een eigen bedrijf? Of begin je als zelfstandige op of na de dag dat je WW-uitkering ingaat? Dan kun je in aanmerking komen voor een startperiode. De startperiode duurt maximaal 26 weken. Je ontvangt dan 26 weken lang 29% minder WW-uitkering. Je moet wel toestemming hebben van het UWV om gebruik te maken van deze startperiode. Heb je minder dan 6 maanden recht op een WW-uitkering, dan duurt de startperiode tot het einde van je WW-uitkering.
Een startperiode is niet verplicht. Als je voor jezelf begint vanuit een WW-uitkering en gebruik maakt van de startersregeling van het UWV, dan ben je tijdens de startperiode verzekerd voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. Je hoeft niet te solliciteren en hebt geen sollicitatieplicht. Je mag tijdens de startperiode je uren aan je eigen bedrijf besteden. Door de startperiode kun je een bepaalde tijd werken aan de start van een eigen bedrijf en daarbij een deel van je WW-uitkering behouden.
Voorwaarden bij de startersregeling
Het UWV betaalt je uitkering pas uit, zodra je Inkomstenopgave is ontvangen na afloop van de maand. Als je WW-uitkering is ingegaan, dan kan de startperiode starten op iedere eerste dag van de maanden erna. Je krijgt toestemming voor een startperiode op basis van je ondernemingsplan.
Je mag tijdens de startperiode geen opdrachten doen voor de werkgever, die je heeft ontslagen. Doe je dat wel en neem je een opdracht van je laatste werkgever aan, dan krijg je tot het einde van de startperiode geen uitkering meer. Na de startperiode mag je weer wel voor je laatste werkgever gaan werken.
Fictief inkomen
Op basis van je gewerkte uren wordt een fictief inkomen per maand berekend. Dit is niet het loon, dat je die maand hebt verdiend, maar het is een berekening. Het UWV berekent een bepaald bedrag per uur op basis van het dagloon, dat je in loondienst verdiende. Je dagloon kun je vinden in de brief met de beslissing over je WW-aanvraag. Het bedrag per uur wordt vermenigvuldigd met het aantal uren dat je als zelfstandige per maand werkt. Daarvoor ben je dus niet verzekerd voor de WW.
Het fictieve inkomen wordt blijvend van je WW-uitkering afgetrokken. Als je (tijdelijk) minder uren werkt als zelfstandige, gaat je WW-uitkering dus niet omhoog.
Kenmerken van de startperiode
Maak je gebruik van de startersregeling, dan ontvang je 29% minder WW-uitkering. Maar wat je ernaast als zelfstandige verdient of hoeveel uur je aan je bedrijf besteedt, maakt niet uit. Hoeveel uren je steekt in je eigen bedrijf mag je zelf bepalen. Je kunt bijvoorbeeld werkopdrachten binnenhalen en uitvoeren als zzp’er, een bedrijfspand inrichten of een winkel openen. Deze inkomsten en uren als zelfstandige hoef je niet op te geven en worden niet verrekend met je WW-uitkering.
Werk je, naast je werk als zelfstandige, ook in loondienst, dan moet je je inkomsten hiervan wel opgeven. Deze inkomsten uit loondienst worden wel verrekend met je uitkering.
Als je een toeslag van het UWV ontvangt, dat moet je je inkomsten, die je als zelfstandige verdient, ook direct doorgeven. Je inkomsten kunnen van invloed zijn op de hoogte van je toeslag. Het UWV bepaalt de definitieve hoogte van de toeslag na het belastingjaar als je bedrijfsresultaten bekend zijn.
Na de startperiode
Na de startperiode heb je de volgende mogelijkheden:
• je gaat volledig verder als zelfstandige.
• je gaat gedeeltelijk verder als zelfstandige.
• je stopt als zelfstandige.
Of je na de startperiode een WW-uitkering blijft ontvangen en wat de hoogte wordt van de uitkering, hangt ook af van je keuze. Na de startperiode moet je wel solliciteren voor de uren, waarvoor je nog een WW-uitkering ontvangt.
Doorgaan als zzp’er
Ga je 100% werken als zelfstandige? Dan stopt je WW-uitkering. Je fictieve inkomen is dan hoger dan 87,5% van het WW-maandloon.
Documenten WW-uitkering bewaren
Het is belangrijk om alle documenten te bewaren, die met je WW-uitkering te maken hebben. Als je WW-uitkering stopt, moet je de documenten, die met je uitkering te maken hebben, altijd minstens 2 jaar bewaren. Je bent namelijk verplicht om je documenten aan het UWV te laten zien, als ze erom vragen. Dat kunnen loonstroken, sollicitatiebrieven en arbeidsovereenkomsten zijn. Maar het is slim om de documenten rond je uitkering nog langer te bewaren. Ook na 2 jaar kan het UWV nog onderzoeken of de uitkering, die je ontvangt of hebt ontvangen, wel juist is. Je bent verplicht om mee te werken als ze daarom vragen.
Video over Reuma en Werk m.m.v. Annemieke Fransz (ervaringsdeskundige), Cleopatra Markelo (ervaringsdeskundige) en prof. dr. Angelique Weel (reumatoloog Maasstad Ziekenhuis).
Webinar ‘Vermoeidheid en omgaan met je energie’. 69% van de mensen met reuma heeft dagelijks te maken met (extreme) vermoeidheid. Die vermoeidheid kan zo erg zijn dat het iemand beperkt in zijn of haar dagelijkse bezigheden. Het is dan ook belangrijk om je energie goed te verdelen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Daarom organiseerde RZN samen met zelfstandig ergotherapeut Tinneke Claes een webinar over ‘vermoeidheid en omgaan met je energie’. Tinneke nam de deelnemers mee in het vinden van een goede balans in de dagelijkse activiteiten.