Werk en Inkomen – WIA-uitkering
WIA-uitkering
De WIA-uitkering is een arbeidsongeschiktheidsuitkering. WIA is de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. In de WIA is er onderscheid tussen werknemers, die nog gedeeltelijk kunnen werken en werknemers, die nooit meer kunnen werken. Zit je na 2 jaar nog geheel of gedeeltelijk ziek thuis, dan kun je een (gedeeltelijke) WIA-uitkering aanvragen. Je recht op een WIA-uitkering stopt als je weer volledig aan het werk kunt of als je de AOW-leeftijd hebt bereikt.
WIA stappenplan
Het UWV heeft een stappenplan voor je opgesteld om een WIA-aanvraag te kunnen doen. In het stappenplan WIA-aanvraag met werkgever staat wat je voor je WIA-aanvraag moet doen en wanneer je dat het beste kunt doen. Ook zie je wanneer je een reactie van het UWV kunt verwachten.
Re-integratieverslag
Als je bij een werkgever in loondienst hebt gewerkt en je vraagt een WIA-uitkering aan, dan maakt het UWV gebruik van jouw re-integratieverslag en de bijbehorende documenten. Deze zijn opgesteld door de werkgever om je re-integratie traject te volgen en beoordelen. Als je werkgever niet voldoende heeft gedaan aan je-re-integratie of als je niet voldoende hebt meegewerkt aan je re-integratie, dan stopt het UWV de WIA-aanvraag. Je werkgever moet je loon dan langer doorbetalen. Deze loonsanctie duurt maximaal 1 jaar. Als je werkgever alsnog voldoende doet om je aan het werk te helpen via een re-integratie traject, dan kan het UWV je werkgever toestemming geven om eerder te stoppen met de verplichte, verlengde loondoorbetaling. Stopt de verlengde loondoorbetaling, dan start het UWV weer met de beoordeling van je WIA-aanvraag.
Verzekeringsarts
Het UWV neemt 4-6 weken na de aanvraag contact met je op voor een gesprek met de verzekeringsarts. Na 2 jaar na jouw eerste ziekmelding beoordeelt een verzekeringsarts of je (gedeeltelijk) nog kan werken of dat je in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. De verzekeringsarts gebruikt daarvoor als basis het re-integratieverslag, dat de bedrijfsarts heeft gemaakt van de voortgang in de eerste 2 jaar na je ziekmelding. Het is daarom belangrijk, dat je het eens bent met wat er in het re-integratieverslag staat.
De verzekeringsarts beoordeelt je mogelijkheden om nog te kunnen werken en kijkt naar je gezondheidsklachten. Daarbij bespreekt de verzekeringsarts je lichamelijke en/of psychische klachten met je. De verzekeringsarts bekijkt ook of je gezondheidsklachten tijdelijk of blijvend van aard zijn met gebruik van de functionele mogelijkhedenlijst (FML). De verzekeringsarts beoordeelt je klachten door met je in gesprek te gaan. Het gesprek duurt ongeveer een uur. Hij stelt je tijdens het gesprek een aantal vragen, bijvoorbeeld: wat voor activiteiten doe je? Heb je hobby’s? Heb je veel of weinig contact met familie en vrienden? Kun je zelfstandig wonen? Als het nodig is, doet hij ook een kort, lichamelijk onderzoek.
De verzekeringsarts stelt geen diagnose en geeft geen advies over een behandeling. Het doel van het gesprek met je verzekeringsarts is om te bepalen of je ondanks je klachten en beperkingen nog kunt werken. Soms zal de verzekeringsarts eerst nog aanvullende informatie willen opvragen bij je huisarts of specialist. Je moet hiervoor toestemming geven. De verzekeringsarts kan ook al aan het eind van het gesprek vertellen hoe hij je mogelijkheden inschat om weer te kunnen werken. Als de verzekeringsarts besluit, dat je niet kunt werken en dat daar in de toekomst ook geen verbetering in komt, dan krijg je mogelijk een IVA-uitkering.
Ben je zelfstandig ondernemer (ZZP’er) en heb je een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten? Dan meld je jezelf ziek bij jouw verzekeraar. Hierna zal een verzekeringsarts van je verzekeraar de mate van jouw arbeidsongeschiktheid onderzoeken.
Voorbereiden gesprek verzekeringsarts
• Vraag van te voren aan je eigen dokter om je een brief mee te geven over de gezondheidsklachten en/of beperkingen, die je hebt.
• Neem de gegevens mee, waar het UWV om vraagt in de uitnodigingsbrief voor het gesprek.
• Neem een lijst mee, waarop je jouw eigen vragen of aandachtspunten hebt opgeschreven. Schrijf op wat je hebt gedaan en/of doet om beter te worden, welke mogelijkheden je ziet om weer te gaan werken, welke beperkingen en mogelijkheden je tegenkomt in je dagelijkse leven, het verloop van je ziekte, je medicijngebruik, ………..
• Het UWV stuurt je voor het gesprek een vragenlijst toe. Vul deze in en neem de lijst mee.
• Als je dat wilt, kun je altijd iemand meenemen naar het gesprek met de verzekeringsarts, die je kan ondersteunen, bijvoorbeeld met het maken van aantekeningen.
• Je kunt aan de verzekeringsarts ook vragen of je het gesprek mag opnemen, zodat je de geluidsopname later nog eens rustig kunt beluisteren. Het opnemen van het gesprek moet altijd bekend zijn bij de verzekeringsarts. Je moet akkoord gaan met de spelregels van het UWV. De geluidsopname is alleen voor eigen gebruik en openbaar maken of delen via internet of sociale media is niet toegestaan.
Arbeidsdeskundige
Als de verzekeringsarts adviseert, dat je geheel of gedeeltelijk weer aan het werk kunt, dan volgt er een gesprek met een arbeidsdeskundige. Je kunt altijd iemand meenemen naar het gesprek met de arbeidsdeskundige, die je kan ondersteunen, bijvoorbeeld met het maken van aantekeningen.
De arbeidsdeskundige kijkt naar het soort werk dat je kunt doen en of je daarmee genoeg kunt verdienen. Hij kijkt daarbij naar je opleiding en je (werk)ervaring en natuurlijk ook naar de mogelijkheden en beperkingen, die de verzekeringsarts bij je heeft vastgesteld. Aan de hand van de ‘functionele mogelijkhedenlijst’ (FML) die de verzekeringsarts heeft opgesteld, beoordeelt de arbeidsdeskundige wat voor werk je kunt doen. Hij selecteert minimaal drie functies, die voor jou geschikt zijn en bekijkt hoeveel je daarmee zou kunnen verdienen. Ook selecteert de arbeidsdeskundige functies waarvoor je, door bijscholing, binnen 6 maanden geschikt kunt zijn. Met deze informatie bekijkt de arbeidsdeskundige wat je mogelijkheden zijn om te werken en welk werk voor jou geschikt is. Vindt de arbeidsdeskundige geen of onvoldoende geschikte functies voor je, dan wordt je alsnog volledig arbeidsongeschikt verklaard.
Beslissing UWV over je WIA-aanvraag
Je krijgt 8 weken nadat je je aanvraag voor een WIA-uitkering hebt ingediend een brief met de beslissing van het UWV. De WIA bestaat uit de WGA-uitkering en de IVA-uitkering.
• WGA is de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Je krijgt een WGA-uitkering als je 2 jaar of langer ziek bent, gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent en mogelijk in de toekomst kunt werken.
• IVA is de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten. Je krijgt een IVA-uitkering als je niet of nauwelijks kunt werken, er een kleine kans is dat je herstelt en in de toekomst waarschijnlijk niet meer kunt werken.
De hoogte van je WIA-uitkering
De hoogte van je WIA-uitkering hangt af van het werk, dat je volgens de arbeidsdeskundige van het UWV nog aankunt en welk inkomen je daarmee kunt verdienen. Het arbeidsongeschiktheidspercentage geeft aan wat je nu niet meer kunt verdienen met werk. Hoe hoog de WGA-uitkering of IVA-uitkering is, moet vervolgens berekend worden met rekenhulpen.
Arbeidsongeschiktheid in percentages
• Als je volgens het UWV minder dan 35% arbeidsongeschikt bent, krijg je geen uitkering. Volgens het UWV kun je dan genoeg verdienen voor je levensonderhoud door aan het werk te blijven bij je eigen of een andere werkgever. Je kijkt met je werkgever of hij geschikt werk voor je heeft in je huidige werk of in een andere functie. Als dat niet zo is en je niet bij je werkgever kunt blijven, dan moet hij je helpen om ergens anders aan de slag te komen. Lukt dit niet? Dan kan je werkgever een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV. Je komt dan in aanmerking voor een werkloosheidsuitkering (WW).
• Als je volgens het UWV tussen de 35% en de 80% arbeidsongeschikt bent, maar nog kunt herstellen van je arbeidsongeschiktheid, dan ben je bijna volledig arbeidsongeschikt met kans op herstel. Volgens het UWV heb je dan recht op een WGA-uitkering. Hoe hoog de uitkering is, hangt af van: hoeveel jaren je gewerkt hebt, hoeveel je verdiende en hoeveel je nu in theorie zou kunnen verdienen. Afhankelijk van je situatie krijg je een bepaald percentage van je laatstverdiende loon als WGA-uitkering. Je kunt dit eventueel aanvullen met wat je zelf nog kunt verdienen. Je wordt ieder jaar opnieuw gekeurd.
• Als je meer dan 80% arbeidsongeschikt bent en weinig of geen kans hebt om te herstellen, dan ben je volgens het UWV volledig en duurzaam arbeidsongeschikt. Je krijgt dan een IVA-uitkering. Je krijgt, tot je de AOW-leeftijd bereikt hebt, 75% van je laatstverdiende loon.
Stoppen WIA-uitkering
Je WIA-uitkering stopt, als je:
• beter wordt en met werken 65% of meer van je oude loon kunt verdienen.
• gaat wonen in het buitenland.
• langer dan 4 weken op vakantie gaat.
• langer dan 1 maand in de gevangenis zit.
• overlijdt.
Documenten uitkering bewaren
Het is belangrijk om alle documenten te bewaren, die met je WIA-uitkering te maken hebben. Als je WIA-uitkering stopt, moet je de documenten, die met je uitkering te maken hebben, altijd minstens 2 jaar bewaren. Je bent namelijk verplicht om je documenten aan het UWV te laten zien, als ze erom vragen. Dat kunnen loonstroken, sollicitatiebrieven en arbeidsovereenkomsten zijn. Maar het is slim om de documenten rond je uitkering nog langer te bewaren. Ook na 2 jaar kan het UWV nog onderzoeken of de uitkering, die je ontvangt of hebt ontvangen, wel juist is. Je bent verplicht om mee te werken als ze daarom vragen.