Wat zijn biomarkers en hoe zijn ze nuttig bij reuma?
Biomarkers worden veel gebruikt binnen de reumatologie. Maar wat zijn biomarkers precies? En op welke momenten kunnen ze nuttig zijn? Daarover vertelde Prof. Christopher Edwards op donderdag 7 december in een webinar van EULAR PARE, de patiëntentak van de European Alliance of Associations for Rheumatology. Professor Edwards belichtte ook bijzondere aspecten die relevant zijn voor mensen met reuma.
Waarvoor gebruik je biomarkers?
Reumatoloog Christopher Edwards uit Engeland vertelde tijdens dit webinar dat je met een biomarker een eigenschap of kenmerk in je lichaam kunt meten. De biomarker is een indicator voor de aanwezigheid van dit kenmerk. Met biomarkers kun je bepaalde processen in je lichaam meten, maar ook ziektes opsporen of de reactie op een behandeling meten. Een biomarker meet bijvoorbeeld de aanwezigheid van moleculen in je lichaam, maar kan ook cellen in weefsel of ergens anders in je lichaam aantonen. Ook beeldvorming, zoals een röntgenfoto, kan met behulp van een biomarker eigenschappen of kenmerken in je lichaam opsporen. Een biomarker is geen beoordeling van hoe je je voelt of hoe het gaat.
Bij een ziekte kunnen biomarkers helpen om erachter te komen welke ziekte je hebt, hoe erg die ziekte is of wordt, op welke behandeling je misschien reageert en welke bijwerkingen je mogelijk krijgt. Zorgprofessionals gebruiken biomarkers vaak om het succes van een behandeling te meten. Een biomarker helpt namelijk om objectief te meten en te evalueren hoe processen of reacties in je lichaam verlopen.
Biomarkers bij reuma
Binnen de reumatologie gebruiken zorgprofessionals verschillende soorten biomarkers. Ze kunnen gebruikt worden om de diagnose reuma te stellen en om te bepalen hoe groot het risico is dat iemand reuma ontwikkelt. Maar biomarkers helpen ook om de progressie van reuma in te schatten en te voorspellen hoe je op medicijnen reageert. Daarnaast kunnen biomarkers de reuma monitoren en je gezondheid in de gaten houden. Biomarkers kunnen daarmee helpen om reuma te managen. De belangrijkste biomarkers binnen de reumatologie draaien volgens Professor Edwards om de diagnose, prognose, ziektemonitoring en patiëntstratificatie. Bij stratificatie gaat het bijvoorbeeld om gepersonaliseerde medicijnen.
Verschillende doelen
Er zijn verschillende biomarkers, omdat je hiermee verschillende doelen kunt bereiken. Ten eerste het stellen van de diagnose. Er is bijvoorbeeld een biomarker die de aanwezigheid van de reumafactor aantoont bij reumatoïde artritis (RA). Dit werkt via antistoffen, kleine eiwitten die onderdeel zijn van ziektes. Belangrijke antistoffen in RA, zoals de reumafactor en anti-CCP, kun je via een biomarker opsporen. Als er een hoge reumafactor en anti-CCP waarde in je bloed wordt gevonden, is er een grote kans dat je RA hebt of krijgt. Ook voor Lupus bestaan er specifieke antistoffen die je kunt meten, om zo de diagnose te stellen. Bijvoorbeeld anti-SM. Wel is het zo dat de aanwezigheid van een bepaalde antistof niet altijd betekent dat je ook echt die ziekte hebt. Het is belangrijk om altijd naar meerdere factoren te kijken en meerdere metingen te doen, voordat je echt de ziekte vaststelt.
Met een biomarker kun je ook meten hoe iemand op een behandeling reageert. Afhankelijk daarvan kun je beslissen of je medicijnen kunt afbouwen of niet. Biomarkers worden ook gebruikt om te zien of iemand bepaalde eigenschappen heeft die medicijnen tegenwerken. Daarnaast zijn biomarkers belangrijk bij het stellen van een prognose: hoe erg is de reuma en hoe erg gaat het worden? Een prognose kan helpen om in te schatten hoe zwaar de behandeling moet zijn en hoe vaak je bij de reumatoloog moet komen. Soms kun je met biomarkers de ziekteactiviteit meten. Maar dit verschilt per antistof. Bij RA kun je bepaalde antistoffen niet gebruiken om de ziekteactiviteit te meten. Deze antistoffen zijn er namelijk altijd en blijven vrijwel hetzelfde. Ze zeggen dus niks over de ernst van de ontstekingen, maar alleen over de aanwezigheid van de ziekte.
Ziekteactiviteit of het succes van een behandeling meten
Gelukkig vinden onderzoekers steeds meer antistoffen die wel de ziekteactiviteit kunnen meten. Daarmee kunnen zorgprofessionals ook het succes van een behandeling meten: als de ziekteactiviteit minder wordt, werkt de behandeling. Dit helpt om patronen te ontdekken in iemands ziekteactiviteit, omdat je biomarkers over tijd kunt meten. Zo kan een arts veranderingen opmerken en kun je hier samen op inspelen.
Voor RA kun je bijvoorbeeld de ontsteking meten aan de hand van de ESR-waarde, CRP-waarde of bepaalde cytokines zoals TNF. Voor Lupus kun je ook de ESR- en CRP-waarde meten, maar daarnaast zijn er meer specifieke antistoffen. Die geven niet alleen aan of er een ontsteking is, maar zijn een goede indicator van hoe hoog de ziekteactiviteit is. Voorbeelden hiervan zijn Complement C3 en C4, dsDNA-antistoffen en bepaalde urine-eiwitten. Bij sommige ziektes, zoals Lupus, gaan bepaalde antistoffen helemaal weg als de ziekte onder controle is. Je kunt aan de hand van de waarde van deze antistoffen meten hoe ernstig de ziekte is. Sommige biomarkers zijn specifiek voor één ziekte, terwijl andere gelden voor meerdere ziekten. Zo is ESR bijvoorbeeld erg niet-specifiek, aangezien deze waarde gebruikt wordt in elk ziekte waar ontsteking een belangrijke rol speelt. CRP is iets specifieker.
Biomarkers in de toekomst
Er wordt veel onderzoek gedaan naar antistoffen en eiwitten die bruikbaar kunnen zijn om reuma in de toekomst te managen. Zo zouden witte bloedcellen in gewrichtsweefsel mogelijk voorspellen welke medicijnen wel en niet werken voor iemand. Dit zou betekenen dat je niet meer maanden een medicijn hoeft uit te proberen dat uiteindelijk niet blijkt te werken. Terwijl er wel waardevolle tijd verloren is gegaan waarin je gezondheid achteruitgaat.
Altijd kijken naar meerdere beoordelingen
Hoewel biomarkers goed processen in je lichaam kunnen meten, is het belangrijk om altijd ook te kijken naar anderen testen of beoordelingen. Want een meting kan fout gaan. Daarom is het beter om altijd meerdere biomarkers te meten, en om ook op andere vlakken de situatie te beoordelen en onderzoeken. Zoals hoe iemand eraan toe is of hoe het met iemand gaat. Een zorgprofessional moet alles goed uitzoeken voordat die iets vaststelt. Daarbij is het belangrijk dat er goed geluisterd wordt naar alle informatie die iemand met reumaklachten zelf geeft.