Wanneer wel of juist niet opereren bij knieartrose?
Knieartrose is een van de meest voorkomende vormen van artrose. Daarnaast leiden zowel jongeren als ouderen aan de gevolgen van knieartrose. Maar wat zijn de behandelmogelijkheden en in welke fase van knieartrose is opereren een optie? In het webinar ‘Knieartrose en operatieve behandelingen’, dat plaatsvond op 4 april, sprak Roel Custers, Orthopedisch chirurg en klinisch onderzoeker regeneratieve geneeskunde, over de mogelijkheden.
Wat is knieartrose?
Rondom je gewrichten zit kraakbeen. Dit kraakbeen zorgt ervoor dat het bot makkelijker beweegt. Bij artrose gaat de kwaliteit van het kraakbeen achteruit. De afstand tussen de botten in een gewricht kan hierdoor kleiner worden. Ook kunnen botten elkaar gaan raken of zelfs vergroeien. De afname van kraakbeen leidt tot pijn, zwellingen, stijfheid en ‘kraken’ van gewrichten. Er zijn verschillende oorzaken voor knieartrose zoals: erfelijkheid, overgewicht, scheuren van spieren rond de knie en beschadiging door een ongeval. Roel Custers wees er op dat knieartrose niet alleen een ouderdomsziekte is. Ook mensen op jongere leeftijd hebben kans op knieartrose door bijvoorbeeld een sportongeval of een kraakbeen defect.
Wat is de eerste (preventieve) behandeling bij artrose?
Volgens Roel Custers is het ‘voorkomen van’ de beste behandeling tegen artrose. Het is aan de huisarts om hierover goede voorlichting te geven. Daarnaast helpt het ook om een gezond gewicht te houden en in sommige gevallen uit te kijken met wat voor bewegingen je maakt met het sporten. Bij een verkeerde beweging bij het sporten kan je bijvoorbeeld je kruisband scheuren. Zo’n scheur herstelt maar vergroot wel de kans om bij dat kniegewricht knieartrose te ontwikkelen.
Krijg je toch knieartrose? Dan zal bij de eerste behandeling nog geen operatie plaatsvinden. De eerste optie is het aansterken van de spieren rond de knie. Dit kan je doen met krachttraining, zwemmen of wandelen. Daarnaast kan je medicatie innemen om te helpen met de pijn. Wat voor medicatie hangt af van de klachten. Dit verschilt van ibuprofen tot een injectie in de knie.
Op welk moment is opereren een optie?
Kraakbeen bestaat uit verschillende lagen. Er zijn daarom ook verschillende maten van beschadigingen van het kraakbeen. Is de beschadiging te groot? Dan is opereren een optie. Om te helpen met deze keuze bestaat er een kwaliteitsstandaard voor artrose in de knie. Het bevat een overzicht van mogelijke behandelingen. Ook heeft de Nationale Vereniging ReumaZorg Nederland een keuzekaart gemaakt voor mensen met knieartrose.
Voor knieartrose zijn er verschillende operatieve opties in verschillende fases van knieartrose:
1 Vroege artrose
Standscorrectie: Wanneer iemand door artrose een deel van het gewricht meer belast, ontstaat een standsafwijking. X-benen zijn een voorbeeld van een standafwijking. Om dit te veranderen kan een standscorrectie een optie zijn. Hierbij wordt de stand van het been zodanig veranderd dat het pijnlijke gedeelte minder wordt belast. Een standscorrectie maakt gebruik van een kleine inzaging van het bot. Daardoor verandert de stand van het bot en dus ook de druk op het gewricht.
2 Eindstadium artrose
Kniedistractie: Bij een kniedistractie wordt het kniegewricht gedurende ongeveer zes weken een stukje ‘uit elkaar getrokken’. Het doel is om het kraakbeen te herstellen om zo artroseklachten te verminderen. Dit gebeurt door middel van een uitwendige metalen constructie die de banden rondom de knie oprekt. Na 6 à 7 weken mag de constructie weer los en kan de knie beginnen te herstellen. De ingreep is vaak een tijdelijke oplossing die voornamelijk werkt voor mensen die al op vroegere leeftijd knieartrose hebben. De maatregel helpt om het zetten van een knieprothese uit te stellen.
Knieprothese: De knieprothese is een veelvoorkomende operatie en wordt jaarlijks zo’n 25.000 keer gedaan. Bij een knieprothese wordt het gewricht vervangen door metalen platen die in het bot wordt geplaatst. De constructie moet de functie van de knie vervangen. Een knie met een prothese heet ook wel een kunstknie. Vooral op oudere leeftijd is er een hoog succespercentage voor pijnvermindering en mobiliteit. Op jonge leeftijd is dit minder omdat de prothese sneller slijt. Dit komt doordat mensen van deze leeftijdsgroep vaak nog volop willen bewegen.
De toekomst
Roel licht toe dat er nog veel onderzoek naar knieartrose gaande is. Zo kijken de nieuwste technieken naar andere opties zoals: herstel door littekenweefsel of het injecteren van gel. Voor verder gevorderde beschadigingen onderzoeken deskundigen of implantaten en celtransplantatie een optie zijn. Onderzoek dat hard nodig is omdat het aantal mensen met knieartrose de komende jaren enorm zal stijgen.