Vaccinatie – pneumokokken
Wat zijn pneumokokken?
Een pneumokok is een bacterie. Er bestaan meer dan 90 verschillende typen pneumokokken. Je kunt de pneumokokbacterie bij je dragen zonder er ziek van te zijn. Als je niest of hoest, komt de bacterie in de lucht. Als andere mensen die kleine druppeltjes inademen, kunnen ze besmet raken. Maar ook door zoenen of iemand aan te raken na het hoesten of niezen, kun je besmet raken. Vooral jonge kinderen en oudere mensen met minder weerstand worden ziek door pneumokokken.
Pneumokokkenziekte
De pneumokokkenziekte (pneumokokkose) is een verzamelnaam voor ziekten, die worden veroorzaakt door de bacterie, de pneumokok. Dit zijn bijvoorbeeld: een neus-bijholte-ontsteking, een oorontsteking of een longontsteking. Als jonge kinderen besmet raken, krijgen zij meestal een oorontsteking, bijholteontsteking en/of bronchitis. Volwassenen ouder dan 60 jaar of mensen met een verminderde weerstand krijgen meestal een longontsteking. Een longontsteking, veroorzaakt door pneumokokken, begint vaak heel plotseling. Als je je houdt aan de coronamaatregelen, dan is de kans kleiner, dat je een pneumokokkenziekte oploopt.
Invasieve pneumokokkenziekte
Als de pneumokokbacterie in je bloedbaan of in het zenuwstelsel terecht komt, dan heb je een invasieve pneumokokkenziekte. Je wordt dan ernstig ziek. Kinderen, jonger dan vijf jaar, met een invasieve pneumokokkenziekte krijgen meestal bloedvergiftiging of een hersenvliesontsteking. Volwassenen ouder dan 60 jaar of mensen met een verminderde weerstand lopen een verhoogd risico op een pneumokokkenziekte en krijgen meestal een ernstige longontsteking met bacteriën in het bloed, een hersenvliesontsteking of een bloedvergiftiging. Jaarlijks worden zo’n 4.000 tot 6.000 mensen van 60 jaar en ouder opgenomen in een ziekenhuis met een ernstige pneumokokkenziekte.
Verhoogd risico op pneumokokkenlongontsteking en de invasieve pneumokokkenziekte
Uit wetenschappelijk onderzoek (* zie blok 8 hieronder) is naar voren gekomen, dat een pneumokokkenlongontsteking en de invasieve pneumokokkenziekte drie tot zeven keer zo vaak voorkomen bij respectievelijk mensen met diabetes/ hart- en vaatziekten/ COPD en chronisch inflammatoire aandoeningen, zoals reuma en IBD. Zij hebben een verhoogde kans op een pneumokokkenlongontsteking en op een invasieve pneumokokkenziekte.
Hoe kun je besmet worden met pneumokokken?
• Als iemand met een pneumokokkeninfectie in je nabijheid niest of hoest en je de bacterie dan inademt.
• Als iemand met pneumokokken niest of hoest in de handen en je daarna met die hand een hand geeft. Als je daarna met je eigen hand je ogen, mond of neus aanraakt, dan kunnen de pneumokokken in je lichaam binnenkomen.
Wat zijn de ziekteverschijnselen bij een pneumokokkeninfectie?
Je kunt als kind, jongere of als volwassene de bacterie bij je dragen zonder er ziek van te worden. Je kunt dan wel andere mensen besmetten. Dit kan door te hoesten of te niezen. Dan komen er kleine druppeltjes met bacteriën in de lucht. Als andere mensen om je heen die kleine druppeltjes inademen, kunnen ze besmet raken. Maar ook door zoenen of iemand aanraken na het hoesten of niezen, kun je iemand besmetten of zelf besmet raken. Hoe meer mensen dicht op elkaar zitten, hoe groter de kans is om besmet te raken met de bacterie. Vooral jonge kinderen, mensen vanaf 60 jaar en mensen met minder weerstand kunnen ziek worden door een pneumokokkenbesmetting. Als je ziek wordt, krijg je meestal 1 tot 3 dagen na de besmetting ziekteverschijnselen. De pneumokokkenbacterie kan verschillende klachten veroorzaken, variërend van een milde infectie van je luchtwegen tot ernstige infecties, waaronder:
• een middenoorontsteking (otitis media).
• een neusbijholte-ontsteking (sinusitis).
• een longontsteking (pneumonie).
Je kunt in korte tijd last krijgen van koude rillingen, hoge koorts, hoesten met slijm opgeven, kortademigheid en pijn bij het ademhalen. Bij kinderen kunnen braken en koortsstuipen (onwillekeurige schokjes van het lichaam en/of wegdraaien van de ogen) de eerste verschijnselen zijn, samen met koorts. Bij oudere mensen beginnen de klachten vaak minder acuut.
• een hersenvliesontsteking (meningitis).
De eerste verschijnselen lijken op griep: koorts, hoofdpijn en soms is buigen van het hoofd pijnlijk (nekstijfheid). Baby’s met de ziekte zijn slaperig/suf, drinken slecht, worden prikkelbaar, huilen anders dan gewoonlijk en kunnen huilend/krijsend reageren bij het verschonen van de luier. Bloedvergiftiging en een hersenvliesontsteking kunnen tegelijk optreden.
• een bloedvergiftiging (sepsis).
Een bloedvergiftiging door pneumokokken gaat vaak samen met het snel opkomen van klachten (binnen 12 tot 24 uur) als hoofdpijn, overgeven, verwardheid, bewustzijnsstoornissen of nekstijfheid, vaak samen met hoge koorts. Bloedvergiftiging en een hersenvliesontsteking kunnen tegelijk optreden.
Pneumokokkenprik is gebaseerd op leeftijd
Een vaccinatie kan ziekte en sterfte verlagen, die wordt veroorzaakt door pneumokokkenziekte. Maar de uitnodiging voor de pneumokokkenprik vanuit het pneumokokkenvaccinatieprogramma is gebaseerd op je leeftijd.
Het RIVM is in 2020 van start gegaan met het Nationaal Programma Pneumokokkenvaccinatie Volwassenen (NPPV). In het najaar van 2020 hebben alle volwassenen tussen de 73 en 79 jaar oud een uitnodiging van de huisarts voor een gratis pneumokokkenprik ontvangen. In december 2020 adviseerde de Gezondheidsraad opnieuw over de doelgroep voor de aankomende jaren. Het advies is om de huidige manier van uitnodigen voort te zetten, totdat alle mensen van 60 jaar en ouder voor de eerste keer zijn uitgenodigd voor een vaccinatie. Dit betekent, dat jaarlijks de oudste groepen, die nog niet gevaccineerd zijn, een uitnodiging krijgen. Welke groepen wanneer precies aan de beurt zijn, hangt onder andere af van het beschikbare hoeveelheid vaccin.
Uitzonderingen
Er zijn een aantal specifieke medische risicogroepen, zoals mensen met een sikkelcelziekte of mensen zonder milt, met een cochleair implantaat, lekkage van hersenvocht of een minder goed werkend afweersysteem, die, ongeacht hun leeftijd, ook een pneumokokkenprik krijgen. Dit gebeurt in overleg met hun medisch specialist of huisarts en valt buiten het pneumokokkenvaccinatieprogramma. Ook heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om mensen, die longschade hebben opgelopen door COVID-19, en hier chronische klachten van ondervinden voorlopig ook te benoemen als medische risicogroep. De longarts stelt hiervoor de indicatie. Wie de prik geeft hangt af van lokale afspraken tussen de long- en huisarts.
Kinderen
Kinderen krijgen als onderdeel van het rijksvaccinatieprogramma een pneumokokkenvaccinatie op de leeftijd van 3, 5 en 11 maanden.
Pneumokokkenprik
De pneumokokkenprik beschermt je tegen de 23 meest voorkomende typen pneumokokken. Dit betekent dat je niet meer besmet kunt raken met deze typen pneumokokken. De prik beschermt je dus niet tegen alle pneumokokken. Na ongeveer 2 weken geeft de pneumokokkenprik bescherming. De prik werkt gedurende 5 jaar. Herhaling van de vaccinatie met het pneumokokkenvaccin wordt iedere vijf jaar aanbevolen tot de leeftijd van 75 jaar.
Je kunt geen pneumokokkenziekte krijgen ván de prik.
Bijwerkingen
Net als bij andere vaccinaties kan de pneumokokkenprik soms bijwerkingen geven. Je kunt op de eerste dag wat pijn, roodheid of een lichte zwelling hebben op de plaats van de prik in je bovenarm. Je kunt ook, net als na elke andere vaccinatie, last krijgen van je niet lekker voelen, lichte koorts en spierpijn. Het is een normale reactie van je lichaam op de prik. Dit gaat meestal binnen 1 tot 2 dagen over.
Als je de pneumokokkenprik en de griepprik tegelijk krijgt, worden de bijwerkingen, die je kunt krijgen, niet erger. De prikplek bij de pneumokokkenprik kan wel pijnlijker aanvoelen dan bij de griepprik.
Wat zijn de voordelen van de pneumokokkenprik?
• De prik beschermt je tegen ziekten, die door pneumokokken worden veroorzaakt.
• Je kans op een longontsteking, bloedvergiftiging, hersenvliesontsteking of een andere ernstige ziekte wordt kleiner.
• De kans wordt kleiner, dat je zo ernstig ziek wordt, dat je naar het ziekenhuis moet.
• De kans wordt kleiner, dat je dood gaat aan een ernstige ziekte, veroorzaakt door pneumokokken.
• Je kunt de pneumokokkenprik tegelijk met de griepprik krijgen.
Wanneer mag je geen pneumokokkenprik?
Het vaccin is voor bijna iedereen geschikt. Maar als je eerder een allergische reactie hebt gekregen van één van de bestanddelen van het pneumokokkenvaccin mag je je niet laten vaccineren.
Wanneer kun je de pneumokokkenprik beter uitstellen?
• als je koorts hebt op het moment, dat je de prik moet halen.
• als je binnen 48 uur na de prik geopereerd wordt.
• als je verkouden bent op de dag, dat je gevaccineerd wordt.
Bespreek met de huisarts, wanneer je op een ander tijdstip gevaccineerd kunt worden.
Beschermt de pneumokokkenprik tegen Corona (Covid-19)?
Nee, de pneumokokkenprik is geen vaccin tegen Corona (COVID-19). Corona (COVID-19) wordt veroorzaakt door een virus. Pneumokokken zijn bacteriën. De pneumokokkenprik beschermt je tegen de 23 meest voorkomende typen pneumokokken.
Vaker een pneumokokkenziekte krijgen?
Je kunt vaker een pneumokokkenziekte krijgen. De pneumokokkenprik beschermt je alleen tegen de 23 meest voorkomende typen pneumokokken. Omdat er meer dan 90 typen pneumokokken zijn, die een pneumokokkenziekte kunnen veroorzaken, kun je dus vaker een pneumokokkenziekte krijgen.
Maar als je een pneumokokkenziekte hebt gehad, dan kun je niet nóg een keer ziek worden door hetzelfde type pneumokok, waar je eerst ziek van was geworden. Je lichaam heeft tegen dat type pneumokok afweer opgebouwd.
Bijwerkingen bij geneesmiddelen I https://www.youtube.com/watch?v=0mZhKt9W3Bw
Hoe werkt een medicijn nadat je het ingeslikt hebt? (2/5) I https://www.youtube.com/watch?v=Odi1-3KOBQg
Hoe werken vaccinaties? I https://www.youtube.com/watch?v=_zqk1Vttt80
https://www.rijksvaccinatieprogramma.nl
https://www.thuisarts.nl/prik-tegen-pneumokokken/ik-denk-erover-om-prik-tegen-pneumokokken-te-halen
https://www.rivm.nl/pneumokokken/pneumokokkenprik-medische-risicogroepen
https://www.rivm.nl/pneumokokken/pneumokokkenprik
https://prikwijzer.nl/pneumokokken
* Zie voor de volledige informatie de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): https://lci.rivm.nl/richtlijnen/pneumokokkenziekte#risicogroepen en
https://lci.rivm.nl/richtlijnen/immuungecompromitteerde-patienten voor verdere informatie.
Vaccinatie bij chronisch inflammatoire aandoeningen
[…] Deze richtlijn richt zich op patiënten met chronisch inflammatoire aandoeningen, specifiek op chronische auto-immuunziekten. De meeste data over verhoogde infectierisico’s en vaccinatierespons zijn verkregen bij patiënten met auto-immuun reumatoïde aandoeningen en daarna bij patiënten met IBD. Bij patiënten met psoriasis is dat minder goed beschreven, maar gezien de overlap in het gebruik van immuun-suppressieve medicatie, worden indicaties, aanbevelingen en contra-indicaties overeenkomstig geacht [1].
[…]
1.2 Infectierisico’s bij chronisch inflammatoire aandoeningen en bij behandeling
Patiënten die immuunsuppressiva gebruiken, hebben een verhoogd risico op sommige infecties en op een gecompliceerder beloop van infecties en zijn gebaat bij vaccinatie. Die verhoogde gevoeligheid is vooral het gevolg van het gebruik van immuunsuppressiva. De ziekte zelf kan ook bijdragen aan immuun-dysfunctie zoals is aangetoond voor reumatoïde artritis [2]. Patiënten met RA hebben een verhoogd risico op een pneumokokkeninfectie [3, 4], influenza [5] en herpes zosterreactivatie [3]. Door genetische en immunologische deficiënties bij SLE is er – ook zonder gebruik van immuunsuppressiva – een verhoogd risico op infectieziekten. [6, 7]. Zo wordt bij SLE een ernstiger beloop van HPV-infecties beschreven [8, 9]. Dit verhoogde risico op
HPV-geassocieerde cervicale dysplasie wordt ook bij IBD gezien [10, 11]. Door de verstoorde barrièrefunctie in de darm is er daarnaast een risico op infecties en ook het gebruik van immuunsuppressiva vergroot dat risico [12-15]. Voor mannen met SLE of IBD is niet uitgezocht of HPV-geassocieerde dysplasie of maligniteiten vaker voorkomen en daarom kan er nog geen aanbeveling voor HPV-vaccinatie van jongens gegeven worden. Voor een overzicht van aandoeningen, die een verhoogd risico op bepaalde – met vaccins te voorkomen – ziekten kunnen geven, tijdens behandeling met immuunsuppressiva, zie Tabel 1.2. Dit betreft prospectief verzamelde data tijdens gebruik van immuunsuppressieve therapie, waarbij pathogenen geïsoleerd konden worden of het klinisch beeld (bijvoorbeeld pneumonie) helder was. Bij andere chronisch inflammatoire aandoeningen wordt ook een verhoogde gevoeligheid voor infecties verondersteld vanwege de pathofysiologie en door het gebruik van immuunsuppressiva, maar is dat niet prospectief uitgezocht.
Referenties
1. Wine-Lee, L., et al., From the Medical Board of the National Psoriasis Foundation: Vaccination in adult patients on systemic therapy for psoriasis. J Am Acad Dermatol, 2013. 69(6): p. 1003-13.
2. McLean-Tooke, A., et al., Methotrexate, rheumatoid arthritis and infection risk: what is the evidence? Rheumatology (Oxford), 2009. 48(8): p. 867-71.
3. van Assen, S., et al., Vaccination in adult patients with auto-immune inflammatory rheumatic diseases: a systematic literature review for the European League Against Rheumatism evidence-based
recommendations for vaccination in adult patients with auto-immune inflammatory rheumatic diseases. Autoimmun Rev, 2011. 10(6): p. 341-52.
4. van Assen, S., et al., Vaccination in adult patients with auto-immune inflammatory rheumatic diseases: a systematic literature review for the European League Against Rheumatism evidence-based recommendations for vaccination in adult patients with auto-immune inflammatory rheumatic diseases. Autoimmun Rev, 2011. 10(6): p. 341-52.
5. Blumentals, W.A., et al., Rheumatoid arthritis and the incidence of influenza and influenza-related complications: a retrospective cohort study. BMC Musculoskelet Disord, 2012. 13: p. 158.
6. Widdifield, J. and S. Bernatsky, Connective tissue diseases: The burden of serious infections in SLE. Nat Rev Rheumatol, 2015. 11(6): p. 326-7.
7. Zandman-Goddard, G. and Y. Shoenfeld, Infections and SLE. Autoimmunity, 2005. 38(7): p. 473-85. 8. Zard, E., et al., Increased risk of high grade cervical squamous intraepithelial lesions in systemic lupus erythematosus: A meta-analysis of the literature. Autoimmun Rev, 2014. 13(7): p. 730-5.
9. Tam, L.S., et al., Natural history of cervical papilloma virus infection in systemic lupus erythematosus – a prospective cohort study. J Rheumatol, 2010. 37(2): p. 330-40.
10. Feldman, C.H. and S.C. Kim, Should we target patients with autoimmune diseases for human papillomavirus vaccine uptake? Expert Rev Vaccines, 2014. 13(8): p. 931-4.
11. Magro, F., et al., Extra-intestinal malignancies in inflammatory bowel disease: Results of the 3rd ECCO Pathogenesis Scientific Workshop (III). Journal of Crohn’s and Colitis, 2014. 8(1): p. 31-44.
12. Toruner, M., et al., Risk factors for opportunistic infections in patients with inflammatory bowel disease. Gastroenterology, 2008. 134(4): p. 929-36.
13. Naganuma, M., et al., A prospective analysis of the incidence of and risk factors for opportunistic infections in patients with inflammatory bowel disease. J Gastroenterol, 2013. 48(5): p. 595-600.
14. Rahier, J.F., et al., Second European evidence-based consensus on the prevention, diagnosis and management of opportunistic infections in inflammatory bowel disease. J Crohns Colitis, 2014. 8(6): p. 443-68.
15. Rahier, J.F., et al., Vaccinations in patients with immune-mediated inflammatory diseases. Rheumatology (Oxford), 2010. 49(10): p. 1815-27.