Pijn: een van de grootste uitdagingen wanneer je reuma hebt. Waar komt het vandaan? Maar vooral, hoe kan je er zo goed mogelijk mee omgaan? Prof. dr. Rob Smeets gaf antwoord op deze vragen tijdens het webinar Reuma & Chronische pijn op zaterdag 12 december. Rob werkt 3 dagen per week bij CIR Revalidatie als revalidatiearts. Daarnaast is hij als onderzoeker en hoogleraar Revalidatiekunde verbonden aan het Medisch Universitair Centrum van Maastricht. Rob is een internationaal erkend onderzoeker en clinicus op het gebied van chronische pijn.
Een stukje geschiedenis
Zo’n 3000 jaar geleden dachten mensen dat pijn kwam van boze geesten die in je hoofd zaten. Mensen boorden gaten in de schedel om de boze geest te laten ontsnappen. Natuurlijk werkte dit niet, maar dit wijst erop dat de link tussen pijn en het brein al vroeg is gevonden. Na de Middeleeuwen was er meer inzicht in de menselijke anatomie en gingen onderzoekers steeds meer uit van het traditionele ziektemodel van pijn. Het gaat uit van het volgende: Een kind houdt de hand boven een vlam. Hij voelt de hitte. Er gaat een signaal van de hand naar het brein, het brein stuurt een signaal terug en de hand reageert hierop. Het oude biomedische model.
Pijnervaring
Er zijn grote persoonlijke verschillen in hoe je met pijn om kan gaan. Ook cultuur en context beïnvloeden de pijnervaring. Een topsporter ervaart in het heetst van de strijd geen pijn bij een valpartij, hij/zij moet namelijk doorgaan. Zelfs huisdieren hebben geleerd dat pijn een functie heeft en dat pijn leidt tot aandacht. Pijn is voor een gedeelte aangeleerd door onze opvoeding. Bijvoorbeeld: Als een kind valt, dan kijkt deze eerst rond om te kijken hoe de omgeving reageert op de val. Als er veel aandacht voor is, dan reageert het kind, het heeft erg veel pijn. Als er weinig aandacht voor is, zal het kind minder heftig reageren op de ervaren pijn. Hij leert: ‘O, ik voel wat, maar het gaat nog steeds goed met mij.’ Doordat pijn een persoonlijke ervaring is, is het altijd echt. Bij pijn stel je je nooit aan. Je kunt daarbij wel nagaan; wat is er aan de hand? Waarom ervaar ik in deze mate pijn?
Definitie van pijn
De International Association for the Study of Pain definieert pijn als: een onplezierige, sensorische en emotionele gewaarwording geassocieerd met actuele of mogelijke weefselbeschadiging of beschreven in termen van beschadiging. Er hoeft dus geen echte beschadiging aanwezig te zijn om pijn te kunnen voelen.
Acute en Chronische pijn
Er is een verschil tussen acute en chronische pijn. Acute pijn is pijn die een duidelijke oorzaak heeft, bijv. pijn na een ongeval (nociceptieve pijn) of door zenuwschade (neuropatische pijn). Chronische pijn heeft niet altijd een duidelijke oorzaak en kan het gevolg zijn van een chronische aandoening. Bijvoorbeeld bij reuma kan je chronische pijn ervaren als gevolg van actieve ontstekingen, gewrichtsschade maar ook neuropatische schade. Soms is er geen duidelijke oorzaak te vinden voor de pijn en voelen mensen met reuma zich onbegrepen. Bij chronische pijn is de pijn langer dan 3 maanden aanwezig.
Hoe werkt pijn?
De pijnprikkel start in de zenuwcel. We hebben vele miljoenen zenuwcellen. Iedere zenuwcel heeft uitsteekseltjes. Op iedere uitsteeksel heb je een poppetje met een M, T of A code. Zij zijn poortwachters die op zoek zijn naar prikkels die bij hun M,T of A code passen. De prikkels waar zij op reageren kunnen zijn: Mechanisch (M), Temperatuur (T) en Acid (A = chemische stoffen). Als een poppetje de prikkel ontvangt waar hij gevoelig voor is, dan geeft het poppetje in de zenuwcel stofjes af. De zenuwcel kan die prikkels weer transporteren naar de uitlopers van de zenuwcel. De uitlopers kunnen meer dan een meter lang zijn. De zenuwuitlopers komen allemaal uit in het ruggenmerg.
Het doorgeven van een prikkel vanuit een zenuwcel aan de uitloper gebeurt pas als er steeds meer poortjes open gaan. Uiteindelijk wordt een drempel overschreden; ‘het punt van alles of niets’. Dan wordt het signaal doorgegeven aan de zenuwuiteinden, omgezet in een elektrisch signaal en door de zenuwuiteinden naar het ruggenmerg gevoerd. Zodra de drempel vanuit een zenuwcel naar de uitloper weer onder de drempel komt, dan stopt het doorgeven van het signaal naar de uitloper en het ruggenmerk. Alles is weer ‘normaal’.
Vanuit het ruggenmerg komen alle prikkels in ons brein aan. De prikkels worden gemeld, wat moet er mee gebeuren? Het brein kijkt ook in het geheugen. Heb ik dit eerder meegemaakt? Wat heb ik toen gedaan? We gaan pijn (her)beleven. Ook andere gebieden in het brein worden geactiveerd door de pijn: het breingedeelte voor onze emoties (angstig, boos), voor onze anticipatie (veel aandacht aan geven of niet?) en van onze motivationele gebieden.
Ongeremde pijnprikkels
Bij chronische pijn is er vaak sprake van een oorzaak, bijvoorbeeld een trauma. Dit leidt tot een ontstekingsreactie en weefselschade. Je krijgt pijn dat gekoppeld is aan de weefselschade. Deze pijn neemt af wanneer het weefsel zich begint te herstellen. Maar soms kan het zo zijn dat de zenuwen overspannen raken als ze te lang pijn doorgeven. De pijn wordt niet meer gekoppeld aan de weefselschade maar wordt ongeacht de aanwezigheid van zenuwschade doorgegeven aan het centrale zenuwstelsel. De poppetjes in de zenuwuiteinden blijven dus ongeremd prikkels afgeven.
Beïnvloedende factoren op pijnprikkels
Er is ook een systeem dat vanuit het brein uit pijndempende stoffen/hormonen teruggeeft aan het ruggenmerg. Het is bedoeld om bepaalde pijnprikkels te kunnen remmen. Je kunt zelf iets doen om de aanmaak van deze remmende hormonen te beïnvloeden. Lichamelijke beweging bijvoorbeeld zorgt ervoor dat je lichaam morfine aanmaakt. Ook psychisch sociale factoren hebben invloed: positief zijn werkt goed tegen pijn, terwijl je angstig of onzeker voelen juist niet goed werkt. Het is bij pijn een wedstrijd tussen remmende en prikkelende factoren.
Wat doet een pijn revalidatie arts?
Juist door pijn kan je ook in een neerwaartse spiraal komen. Je gaat minder bewegen door de pijn, je voelt negatieve emoties, je verliest sociale contacten. Er gaan steeds meer prikkels vanuit je ruggenmerg naar je hersenen en steeds minder dempende prikkels terug naar je zenuwen. De revalidatie arts kijkt naar de biologische, psychologische en sociale factoren die de pijn veroorzaken. Psychologische factoren kunnen zijn: trauma op vroege leeftijd, depressie of lichaamsbewustwording. Uitlokkende factoren kunnen zijn: ongeval, operatie, stressvolle gebeurtenis of overbelasting. Biologische factoren kunnen zijn: slaapstoornis, obesitas of medicatie. Sociale factoren kunnen zijn: culturele factoren, wetgeving, werk-gerelateerde factoren.
Een pijn revalidatie arts gaat met deze factoren aan de slag. Veelgebruikte methoden voor pijn-revalidatie zijn bijvoorbeeld exposure technieken of ACT therapie. Een huisarts, bedrijfsarts of medisch specialist kan je doorverwijzen naar een pijnarts. Daarnaast kan je jezelf aanmelden op de website van CIR. Dan wordt er advies gegeven hoe je doorverwezen kan worden.
Wat kan ik zelf doen tegen pijn?
Rob Smeets gaf een aantal tips hoe je beter om kan gaan met pijn:
- Pieker minder over je pijn
- Kom in beweging en maak je eigen morfine aan!
- Stop met negatieve gedachte en verminder stress
- Laat je goed voorlichten
- Denk na over waar je nog wel veel van kan genieten
We willen Rob Smeets hartelijk bedanken voor zijn interessante presentatie tijdens ons webinar Reuma & Chronische pijn.
Webinars van ReumaZorg Nederland
Wil jij zelf de volgende keer live meeluisteren met een webinar? Houd dan onze site goed in de gaten. Op zaterdag 16 januari organiseren wij een webinar over reuma en artrose (10.00-11.15 uur). Vooraanmelden kan via Jet Westerink: [email protected] o.v.v. Webinar Reuma & Artrose .