Schouderprothese (kunstschouder)
Wanneer krijg je een schouderprothese (kunstschouder)?
Je krijgt een schouderprothese (kunstschouder):
• als je erg veel last van artrose in je schouder hebt.
• als je erg veel pijn hebt en/of als je je arm niet meer goed kunt bewegen. Dan kun je jezelf bijvoorbeeld niet meer aan- en uitkleden en je dagelijkse activiteiten niet uitvoeren.
• als je geen kracht meer in je arm hebt.
• als andere behandelingen, zoals bewegen, sporten, fysiotherapie, medicijnen tegen pijn en/of injecties met ontstekingsremmers de klachten niet voldoende verbeteren.
Soorten protheses bij een schouderprothese (kunstschouder)
De verschillende protheses zijn:
• een halve schouderprothese (hemiprothese).
Bij de halve schouderprothese (hemiprothese) wordt alleen de schouderkop door een nieuwe kop van metaal vervangen, als de schouderkom nog goed is. De nieuwe metalen kop zit op een steel, die wordt vastgezet in de schacht van je bovenarm. Hiervoor moeten je spieren en pezen rondom de schouder nog intact zijn en goed werken. Deze operatie wordt gedaan bij bijvoorbeeld een gebroken schouderkop.
Als de schouderkop niet gebroken is, maar het kraakbeen beschadigd, dan wordt alleen het beschadigde kraakbeen van je schouderkop weggehaald. Het bot van de schouderkop zelf blijft zitten. De chirurg plaatst een bolvormige metalen overkapping op de schouderkop.
• een anatomische schouderprothese (totale schouderprothese).
Bij een anatomische schouderprothese (totale schouderprothese) krijg je zowel een nieuwe kop als een nieuwe kom. De schouderkop en de schouderkom worden vervangen door een nieuwe kop van metaal en een nieuwe kom van kunststof of metaal. De metalen schouderkop zit op een steel en wordt in de bovenarm vastgezet. De spieren en pezen (rotator cuff) mogen geen scheuren hebben en de nieuwe kop blijft daarmee op zijn plaats zitten. De schouderkom wordt aan de schouder vastgemaakt door de chirurg.
• een omgekeerde schouderprothese.
Bij een omgekeerde schouderprothese (reversed schouderprothese) komt de nieuwe schouderkop op de plaats van de oude schouderkom en de nieuwe schouderkom op de plaats van de oude schouderkop. De nieuwe kop is van metaal. De nieuwe kunststof of metalen schouderkom zit vast aan een metalen steel, die klemvast (ongecementeerde prothese) of met botcement (gecementeerde prothese) wordt vastgezet in de bovenarm. De kom draait nu om een kop in plaats van andersom. Het (slechte) kraakbeen van de kom wordt door de chirurg met een frees verwijderd. Vervolgens wordt hierop een kunstbol met schroeven bevestigd.
Door de schouderkop en schouderkom om te wisselen, wordt het draaipunt in je schouder verplaatst en kan de schouderkop niet meer naar boven wegglijden. De rotator cuff (spieren en pezen) is dan niet meer nodig om de schouderkop op zijn plaats te houden. Door een andere spier op de schouder (musculus deltoideus) kun je je arm dan omhoog bewegen.
• een stemless schouderprothese.
Bij de stemless schouderprothese is er een zeer korte steel of eigenlijk geen steel. Door de korte steel wordt er zoveel mogelijk bot van je bovenarm behouden en is er minder kans op een breuk in het bot van de bovenarm. Deze prothese wordt door de chirurg zowel met als zonder kom erbij geplaatst.
Levensduur schouderprothese (kunstschouder)
Een schouderprothese gaat ongeveer gemiddeld 10 jaar mee. Zo’n driekwart van de mensen heeft de eerste prothese nog na 15 jaar. Na ongeveer 7 jaar ontstaan vaak problemen. De schouderkopprothese kan het gewrichtsvlak van de kom aantasten en beschadigen. Je loopt het risico dat de prothese loslaat. Maar als je een prothesedeel op je schouderblad hebt, heb je hier minder kans op.