Schoudergewricht 

Wat is een schoudergewricht?

Schoudergewricht
Het schoudergewricht vormt de verbinding tussen je bovenarm, je schouderblad en je sleutelbeen. Het schoudergewricht bestaat uit drie gewrichten. Het kogelgewricht bestaat uit de kop van het opperarmbeen (humerus) in de bovenarm en de kleine schouderkom van het schouderblad (glenohumerale gewricht). Het schuifgewricht bestaat uit het uiteinde van het sleutelbeen (clavicula) met het dak van het schouderblad (acromioclaviculaire gewricht of AC-gewricht). En het glijgewricht bestaat uit het lichaam van het schouderblad (scapula) met de rug (scapulothoracale gewricht). De bewegingsmogelijkheid van je schoudergewricht wordt vergroot, omdat je schouderblad meebeweegt. Deze gewrichten maken het samen mogelijk, dat je bovenarm in alle richtingen kan bewegen.

Het schoudergewricht bestaat uit 3 botstukken: de schouderkop op het opperarmbeen (humerus) in de bovenarm, het schouderblad (scapula) en het sleutelbeen (clavicula). Het opperarmbeen (humerus) in de bovenarm, het sleutelbeen (clavicula) en het schouderblad (scapula) vormen samen de schoudergordel. Het schoudergewricht wordt omgeven door een gewrichtskapsel. Dit kapsel is aan de binnenzijde bekleed met synovia (gewrichtsslijmvlies).
Het opperarmbeen (humerus) is een pijpbeen, dat zit tussen de schouder en de elleboog. De schouderkop op het opperarmbeen (humerus) in je bovenarm beweegt in de schouderkom van je schouderblad (scapula). Het labrum is de stootrand van kraakbeen, die de schouderkop op zijn plaats houdt. Deze schouderdelen zorgen er samen voor, dat je arm bijna alle kanten op kan bewegen en dat de schouderkop op zijn plaats blijft zitten. Aan de bovenkant van de schouderkom zit een uitsteeksel van het schouderblad (scapula): het schouderdak  (acromion). De gewrichtsbanden en de pezen van de spieren rond de schouder (rotator-cuff) zorgen ervoor, dat de schouderbotten tóch goed bij elkaar blijven zitten in het gewrichtskapsel. De gewrichtsbanden zijn weke delen, die de botten met elkaar verbinden en de beweeglijkheid van de botstukken ten opzichte van elkaar begeleiden en beperken.

Beschadiging schoudergewricht

Je schoudergewricht kan beschadigd raken door:

Artrose in je schouder. Artrose zorgt voor verdergaande beschadiging van je kraakbeen. De artrose kan ontstaan in het AC-gewricht en het glenohumerale gewricht van je schouder. Als de laag kraakbeen dunner wordt of verdwijnt, bewegen de botuiteinden in een gewricht niet meer soepel langs en over elkaar. De wrijving tussen de botten neemt toe en dat doet pijn. Er kunnen ruwe uitsteeksels ontstaan op het bot (osteofyten) en vocht in het gewricht. Het gewricht wordt dikker en pijnlijk, zodat bewegen moeilijker wordt. Bij schouderartrose is de vaakst genoemde klacht de pijn, die er steeds is of die erger wordt als je je arm beweegt. Ook hoor je een krakend geluid in de schouder, als je beweegt en je kunt je arm niet goed gebruiken. Bij artrose in het glenohumerale gewricht zit de pijn diep in de schouder (aan de achter- en voorzijde). Bij artrose in het AC-gewricht zit de pijn meer aan de voor/bovenkant van de schouder.

Ontstekingsreactie in het gewricht. Het kraakbeen kan beschadigd worden door een ontstekingsreactie in het gewricht, bijvoorbeeld als je reumatoïde artritis hebt. Bij een reumatische gewrichtsontsteking heb je klachten, die bij elke ontsteking voorkomen: pijn, zwelling, lokale warmte op de plek van het gewricht, vaak ook roodheid en gewrichtsstijfheid. Door de functiebeperking zijn bepaalde bewegingen moeilijker of onmogelijk door de zwelling en de pijn. Er kan één gewricht aangetast zijn (monoartritis) of meerdere gewrichten (polyartritis). Monoartritis zie je vooral bij de grote gewrichten, zoals knie, heup en schouder, terwijl polyartritis meer de kleinere gewrichten aantast, zoals je vingers.

Posttraumatische artrose. De posttraumatische artrose (PTA) komt het vaakste voor in het kniegewricht, enkelgewricht of heupgewricht. Deze vorm van artrose, die op jongere leeftijd ontstaat, gebeurt vaak na bijvoorbeeld een aangeboren heupafwijking, een botbreuk, een voorste kruisband blessure of een bandletsel. De posttraumatische artrose kan jaren na het letsel alsnog optreden. Ook is de oorzaak van posttraumatische artrose vaak niet één fors trauma, maar zijn het juist herhalende (kleine) blessures over de jaren heen, die de meeste schade geven. Het kraakbeen kan rechtstreeks beschadigen of extra snel slijten door een andere manier van bewegen. De grootste risico factoren op het ontstaan van posttraumatische artrose zijn verder: een meniscus blessure, een glenohumerale instabiliteit (schouder instabiliteit), een patella luxatie (knieschijf uit de kom) en een enkel instabiliteit.

Schouder instabiliteit. Je schoudergewricht is heel beweeglijk: de schouderkom is klein en de schouderkop op het opperarmbeen (humerus) van de bovenarm is groot. Hierdoor kun je je arm bijna naar alle kanten uitstrekken en bewegen. Maar door deze beweeglijkheid hebben de botten in de schoudergordel weinig steun aan elkaar. Het labrum, het gewrichtskapsel, de gewrichtsbanden, de pezen en spieren (de rotator cuff) moeten zorgen, dat de schouderbotten tóch bij elkaar blijven. In 80-90% gaat de schouder naar voren uit de kom. Het schoudergewricht zit in een gewrichtskapsel, dat van binnen is bekleed met synovia (gewrichtsslijmvlies). Dit gewrichtskapsel zorgt voor stabilisatie van de schouderkop van het opperarmbeen (humerus) in de bovenarm in de ondiepe gewrichtskom. Om de kom en de kop beter op elkaar te laten aansluiten, zit de kraakbenige ring (labrum) rondom de schouderkom. Het labrum is de aanhechtingsplaats voor de pezen en gewrichtsbanden.
Heb je een instabiel schoudergewricht (glenohumeraal gewricht)? Dan blijft de kop van het opperarmbeen in je bovenarm tijdens het bewegen bijna niet of niet meer in het midden van de schouderkom (glenoid) zitten. Je hebt dan last van felle pijnscheuten en een pijnlijk of klikkend gevoel in je schouder. Soms wordt die instabiliteit zo groot, dat de kop van van het opperarmbeen in de bovenarm sowieso uit de schouderkom schiet, als je een bepaalde beweging maakt. Deze schouderluxatie of ontwrichting van je schouder kan vaker gebeuren. Herhaaldelijke luxaties kunnen je schoudergewricht verder beschadigen:
› het labrum, de stootrand van kraakbeen om de schouderkom die de schouderkop op de plaats houdt, kan losscheuren.
› in het gewrichtskapsel om het schoudergewricht kan een scheur ontstaan.
› het bot raakt beschadigd als de rand van de schouderkom afbreekt of als er een deuk in de schouderkop ontstaat, als deze uit de schouderkom schiet.
› alle weke delen, als pezen (cuff-ruptuur) en gewrichtsbanden, kunnen uitrekken of scheuren. Je kunt beperkt worden in het gooien, werpen, slaan en reiken. Slijmbeurzen kunnen ontstoken raken.
Bij een subluxatie kan de schouderkop ook gedeeltelijk uit de schouderkom schieten en weer terug door een ongeluk (traumatische schouderinstabiliteit). Dit kan ook gebeuren door extreme lenigheid (hypermobiliteit).

Frozen shoulder.
Bij een frozen shoulder verstijft je schouder, de beweeglijkheid neemt af en de pijn neemt toe. De pijn zit aan de buitenkant van de schouder en vaak in de bovenarm. De pijn kan zeurend zijn of stekend en is de hele dag aanwezig of vooral als je slaapt. Bewegen van de arm doet pijn. Dit duurt zo’n zes weken tot maximaal negen maanden. Daarna neemt de pijn af, maar de stijfheid (frozen) blijft. Dit duurt zo’n vier tot negen maanden. Daarna wordt de pijn langzaam minder en komt de beweeglijkheid van de schouder langzaam terug tot (bijna) normaal. Dit duurt zo’n vijf maanden tot twee jaar. Daarna kun je nog langere tijd last van een pijnlijke en stijve schouder houden. Vooral als vrouw tussen de veertig en zeventig jaar kun je er last van hebben.
Een frozen shoulder kan ontstaan door een gewrichtsontsteking, waarbij het gewrichtskapsel verschrompelt en verdikt. Het gewrichtskapsel trekt zich dan samen door een soort littekenreactie. Dan kun je de schouder niet meer bewegen en de schouder doet pijn. Soms ontstaat er een secundaire frozen shoulder na een schouderoperatie of een blessure.

Cuff-ruptuur. Dit is een scheur in een spier of pees van de rotator-cuff, dat zijn de spieren en pezen rondom je schouder. Deze spieren en pezen zorgen er samen voor, dat je arm bijna alle kanten op kan bewegen en dat de schouderkop op zijn plaats blijft zitten. Klachten bij een scheur in een spier of pees van de rotator-cuff zijn: pijn aan de voorkant van je schouder met uitstraling in de arm, minder kracht in je schouder (bij grote scheur), stijfheid in je schouder en problemen met bewegen en optillen van je arm. De rotator cuff spieren en pezen kunnen door veroudering of door langdurige zware belasting (zwaar werk en sport) steeds dunner worden en uiteindelijk afscheuren.

Sub-acromiaal pijnsyndroom (SAPS). Bij het sub-acromiaal pijnsyndroom (SAPS) heb je vaak last van pijn in je schouder. Je hebt vooral pijn bij het optillen van je arm en pijn in je arm als je niets doet. Redenen kunnen zijn: de inklemming van een slijmbeurs, een pees of spier tussen de botten en het dak van het schoudergewricht of een peesontsteking (tendinose) of een slijmbeursontsteking. Een peesontsteking kan ontstaan door heel vaak je arm op te heffen, bijvoorbeeld bij ramen lappen, veel schilderen, tennissen of veel behangen. Een ontstoken pees wordt dikker en de slijmbeurs erboven zwelt ook op. Die pees en slijmbeurs ‘schuren’ dan langs het bot van het gewrichtskapsel. Dit geeft nóg meer irritatie in de pees en de slijmbeurs, die ook ontsteekt. Uiteindelijk kan er een scheurtje (ruptuur) in de pees ontstaan en dat geeft nog meer zwelling en pijn.
Als je ouder bent. dan verouderen de pezen rondom de schouder en ontstaan er kleine scheurtjes en verkalkingen in de pezen. Dat geeft niet altijd klachten, maar klachten ontstaan vooral als je ouder bent en je armen veel omhoog tilt. SAPS kan ook ontstaan door flinke overbelasting als je je schoudergordel anders gaat bewegen. De overbelasting kan komen door een ongeluk, een blessure of sporten. Dan kan er een ontsteking in de pezen en slijmbeurs ontstaan. Klachten zijn meestal: uitstralende pijn aan de voorkant van de schouder naar de zijkant van de bovenarm bij activiteiten en als je niets doet; tillen, omhoog bewegen of laten zakken van de arm en je schouder is pijnlijk en stijf. Bewegen is moeilijk door de pijn en zwelling, waardoor de arm niet meer alle kanten uit kan bewegen.

Meer informatie schoudergewricht

Shoulder Anatomy Animated Tutorial I Randale Sechrest I https://youtu.be/D3GVKjeY1FM?si=g_9J6860yo8REw1Z

Help mee