Schouder – risico en informatie

Risico’s bij plaatsing schouderprothese
Een wondinfectie bij de operatie.
Door een wondinfectie kan de prothese losraken. Je schouder is rood en pijnlijk en je kunt koorts hebben. Een infectie ontstaat meestal niet direct, maar na ongeveer 5 dagen na de operatie. Je krijgt langdurig antibiotica. Soms is opnieuw een operatie nodig om pus te verwijderen. Roken vergroot de kans op een wondinfectie. Rook in ieder geval niet meer, totdat je wond is genezen. De kans bestaat, dat de prothese weer verwijderd moet worden. Je krijgt dan pas weer een nieuwe prothese, als de infectie volledig weg is.
Een infectie in je schouderprothese.
Bij een infectie wordt je schouderprothese schoongespoeld. Daarvoor maakt de chirurg je schouder opnieuw open via hetzelfde litteken van de operatie. Alle onderdelen van de prothese worden schoongespoeld met een zoutoplossing en je krijgt antibiotica. De kans op een infectie in je schouderprothese is groter als je ergens anders in je lichaam al een infectie hebt, bijvoorbeeld een blaasontsteking, keelontsteking, steenpuist of wondinfectie. Als de infectie niet weggaat, moet heel soms de prothese weer verwijderd worden.
Een nabloeding.
Je krijgt een drukverband om een nabloeding te voorkomen. De kans op een nabloeding is het grootst in de eerste 24 uur na je operatie.
Kans op trombose (een bloedstolsel).
Tijdens en na de operatie krijg je medicijnen, die de kans hierop verminderen. De medicijnen tegen trombose zijn tabletten of injecties in je buik of been.
Een terugkerende infectie.
Als je een infectie hebt gehad en daarna een nieuwe prothese krijgt, dan kun je opnieuw een infectie krijgen. Als je steeds weer infecties krijgt, dan krijg je helemaal geen prothese meer. De chirurg kan je schoudergewricht dan vastzetten (artrodese).
Een beschadiging van zenuwen.
Dicht bij je schoudergewricht loopt een zenuwbundel. Deze kan tijdens de operatie beschadigd raken. Je merkt dit aan tintelende vingers en krachtsverlies in je hand. De klachten zijn meestal tijdelijk, maar het herstel kan enkele maanden duren.
Een verstijving van je schouder.
Na elke schouderoperatie is er een kans op verstijving van de schouder (frozen shoulder). De revalidatie van de frozen shoulder na een operatie duurt meestal lang (3 tot 6 maanden). Je blijft een kans houden op een frozen shoulder, nadat je ervan hersteld bent.
Tijdens of na de operatie kan er een scheur of botbreuk ontstaan in het bot.
De schouderprothese kan loslaten op langere termijn.
De schouderprothese kan uit de kom schieten.
In de eerste drie maanden na de operatie is de kans hierop het grootst.
Scheur in de pezen of spieren (rotator cuff).
Bij een anatomische schouderprothese kan op den duur alsnog een scheur in de pezen of spieren (rotator cuff) ontstaan. In dat geval kan een tweede operatie nodig zijn, waarbij de anatomische prothese wordt omgebouwd naar een omgekeerde prothese.

Meld bij elke medische behandeling, dat je een schouderprothese hebt.
Er gelden verder dezelfde risico’s als bij andere operaties.

Meer informatie over een schouderprothese
• Kijk op https://zorgvoorbeweging.nl/pijn-aan/schouder/prothese van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV).
• Folders uit ziekenhuizen over plaatsing van een schouderprothese.

Help mee