Reuscelarteriitis – diagnose
Huisarts
Als je ziek wordt of klachten hebt, die maar niet weggaan, dan ga je met je klachten naar de huisarts. Je huisarts is de eerste medische behandelaar om je klachten te behandelen. Lukt het niet om je klachten goed te behandelen, dan zal de huisarts samen met jou kijken naar verdere behandeling. Je huisarts kan je doorsturen naar de reumatoloog of een andere dokter in het ziekenhuis of een kliniek.
Diagnose
De huisarts en de dokter in het ziekenhuis of een kliniek geeft je een diagnose op basis van:
• een gesprek met jou over je klachten.
• wat er bij je gevonden wordt met lichamelijk onderzoek.
• de uitslagen van bloedonderzoek en andere onderzoeken.
Wat vraagt de dokter?
• wat zijn je klachten?
• hoe zijn je klachten ontstaan?
• welke klachten of ziekten heb je al eerder gehad?
• wanneer heb je last van je klachten?
• wat verergert je klachten?
• welke medicijnen gebruik je al?
• hoe ziet je dagindeling er ongeveer uit?
• wat voor werk doe je?
• komen er in je familie reumatische ziekten voor?
• ben je ook onder behandeling van een andere dokter?
Bloedonderzoek
De arts kan je bloedbezinking (BSE) of de hoeveelheid C-reactieve proteïne (CRP) in je bloed laten meten.
• Bloedbezinking (BSE)
Bloedbezinking (BSE) is een laboratoriumtest die de bezinkingssnelheid van je rode bloedcellen (erytrocyten) meet. Bij deze test wordt de snelheid gemeten, waarmee de rode bloedcellen door de zwaartekracht uitzakken in een rechtopstaand, smal buisje met bloed. Het bovenste deel van het bloed in de buis is het plasma, dat na het uitzakken van de rode bloedcellen zichtbaar wordt als een kolom heldere, gelige vloeistof. De lengte van deze kolom plasma wordt na één uur tijd gemeten en uitgedrukt in millimeters per uur (mm/uur). Als je een infectie hebt, die een ontsteking veroorzaakt, hebben je rode bloedcellen de neiging om samen te klonteren. Hierdoor worden ze zwaarder, zodat ze sneller bezinken. Hoe sneller je rode bloedcellen bezinken, hoe hoger je BSE. Een hoge BSE geeft een actieve ontsteking in je lichaam aan. Deze bloedtest stelt geen diagnose van één specifieke ziekte. In plaats daarvan helpt het de dokter om vast te stellen of je een ontsteking hebt.
• C-reactive protein (CRP)
C-reactive protein (CRP) is een stof die door je lever wordt aangemaakt als reactie op een ontsteking. Een hoog gehalte van CRP in het bloed is een marker van een ontsteking. Hoge CRP-waarden kunnen ook aangeven, dat er een ontsteking in de bloedvaten van je hart is. Je hebt dan een hoger risico op een hartaanval. Maar de CRP-test is een niet-specifieke test en CRP-niveaus kunnen in elke ontstekingsaandoening verhoogd zijn.
Lichamelijk onderzoek
• Biopsie slagader
Bij een biopsie haalt de dokter een klein stukje weefsel (een biopt) weg uit een slagader bij je slaap. Dit wordt onder de microscoop bekeken en er kan een vaatontsteking te zien zijn. Als er sprake is van reuscelarteriitis, dan zitten er in het biopt grote ontstekingscellen. Soms wordt er geen ontsteking gevonden, maar dat zegt niets. Het ontstoken weefsel in de wand van de slagader wordt afgewisseld door niet-ontstoken gedeelten. De dokter kan dus in het biopt geen ontsteking vinden, terwijl je wél een ontsteking in de slagader hebt.
• Biopsie van een bloedvat bij je slaap (temporalisbiopsie)
Bij een temporalisbiopsie haalt de dokter een klein stukje weefsel weg uit een bloedvat bij je slaap. Dit wordt onder de microscoop bekeken. Als in het stukje weefsel uit het bloedvat een ontsteking zit, dan heb je arteriitis temporalis, een vorm van reuscelarteriitis.
• Echo van bloedvaten hoofd/hals
Bij een echografie (echo) zet de dokter een soort microfoontje op je huid (transducer), dat geluidsgolven uitzendt. Het lichaam kaatst deze geluidsgolven terug. Ze worden dan omgezet in zwart-wit afbeeldingen op een beeldscherm van het te onderzoeken lichaamsdeel. Er kan een echo van de grote bloedvaten van je hoofd/ hals en armen gemaakt worden. Een ronde rand rond je bloedvat kan wijzen op een bloedvatontsteking.
• PET-scan
De afkorting ‘PET’ staat voor positron emissie tomografie. Een PET-scan is een onderzoek, waarbij er een tracer, een radioactieve stof wordt ingespoten, die wordt opgenomen door je lichaam. Door die radioactieve stof kan een ontsteking in je lichaam in beeld worden gebracht. De slagader bij de slaap (arterie temporalis) is te klein om op de scan zichtbaar te zijn, maar als je ook ontstekingen hebt in grotere slagaders, dan zijn die wel goed te zien.
• PET-CT-scan
Een PET-CT is een combinatie van een PET-scan en een CT-scan in één apparaat. Een PET-scan is een onderzoek, waarbij er een tracer, een radioactieve stof wordt ingespoten, die wordt opgenomen door je lichaam. Door die radioactieve stof kan een ontsteking in je lichaam in beeld worden gebracht. Een CT-scan is een röntgenapparaat, dat een serie foto’s maakt. Telkens verschuift de opname een paar millimeter totdat het hele gebied in beeld is gebracht. De computer legt de opnames op elkaar, waardoor een 3-dimensionaal beeld ontstaat. Zo zijn de vorm, grootte en structuur van je bloedvaten en organen goed te zien. Met een PET-CT-scan kan de dokter de ontstekingen goed zien.
Diagnose
De dokter geeft de diagnose reuscelarteriitis op basis van de volgende gegevens:
1. je leeftijd (ouder dan 50 jaar).
2. een verdikte of pijnlijke arterie temporalis, doet het pijn als de dokter op het bloedvat bij je slaap drukt?
3. heb je een verhoogde bloedbezinking (BSE) of CRP?
4. heb je last van nieuwe of andere hoofdpijn?
5. is je hartslag te voelen in de slagader bij je slaap en is de slagader verdikt?
6. is er een bloeddruk verschil tussen je beide armen?
7. is er onder de microscoop een aderontsteking te zien in het stukje weefsel uit de biopsie? Er zijn 2 vormen van reuscelarteriitis (RCA), die kunnen overlappen met elkaar:
– C (craniale)-RCA: de craniale vorm, waarbij de bloedvaten naar en in je hoofd zijn ontstoken, zoals bijvoorbeeld bij arteriitis temporalis, wat te zien is in de biopsie van de arterie temporalis.
– GV (grote vaten)-RCA: uit de PET/CT scan blijkt, dat in je aorta (grote lichaamsslagader) en de vertakkingen daarvan ontstekingen zitten.
Na de diagnose bespreekt je dokter samen met jou welke behandeling het beste voor jou kan zijn en wordt er een keuze voor een behandeling genomen. Je kunt ook naar een andere dokter doorverwezen worden.