Knieartrose gaat vaak gepaard met veel pijn. Gelukkig zijn er wel manieren om de pijn te bestrijden, bijvoorbeeld door middel van pijnstillers en fysiotherapie. Als deze behandelingen niet goed genoeg werken, kan een injectie de pijn verlichten. Zo’n injectie wordt gewoonlijk in de knie gezet. Recent onderzoek van het Erasmus MC heeft aangetoond dat een injectie in de spier ook het gewenste effect heeft.
Artrose is een aandoening aan de botten, waarbij het kraakbeen verslechtert en uiteindelijk verdwijnt. Bij knieartrose is het kraakbeen aan het uiteinde van de kniebotten aangetast. Het laagje kraakbeen zorgt ervoor dat de botten niet tegen elkaar aan schuren, waardoor je je gewrichten soepel kunt bewegen. In tegenstelling tot botten en spieren, zitten er in kraakbeen geen zenuwen. Daardoor doet kraakbeen geen pijn. Als je het laagje kraakbeen helemaal versleten is en de botten langs elkaar schuren, is dit wel erg pijnlijk. Door knieartrose kunnen je gewrichten gaan ontsteken. Het gewricht wordt dan stijf en pijnlijk, waardoor je het gewricht, en dus je knieën, minder goed kunt gebruiken.
Knieartrose kan niet helemaal verholpen worden. De artrose zal namelijk nooit verdwijnen. Gelukkig zijn er wel verschillende behandelingen mogelijk, afhankelijk van bijvoorbeeld de klachten, leeftijd en de ernst van de artrose. In ernstige gevallen is het mogelijk om de knie te opereren en bijvoorbeeld te vervangen door een prothese. Voordat de optie om te opereren aan bod komt, probeert de arts de klachten op een andere manier zo goed mogelijk te onderdrukken. Daarvoor zijn hulpmiddelen zoals oefeningen en medicatie beschikbaar.
Soms worden klachten van knieartrose niet door oefeningen en in te nemen medicijnen verholpen. In dat geval kan een injectie van corticosteroïden (zoals prednison) de pijn mogelijk verlichten. Corticosteroïden zijn hormonen die door het lichaam zelf worden geproduceerd. Deze hormonen kunnen rechtstreeks in het kniegewricht (intra-articulair) geïnjecteerd worden of in de bilspier (musculair). Onderzoekers van het Erasmus MC onderzochten of beide injecties even effectief zijn.
De onderzoekers bestudeerden 145 patiënten met knie artrose. 74 van hen kregen een injectie in de bilspier, de andere 71 kregen de injectie in het kniegewricht. Na 2, 4, 8, 12 en 24 weken rapporteerden de patiënten hun pijnscores. Beide injecties hadden effect tot 12 weken na het toedienen. De injectie in het kniegewricht bereikte een piek in effectiviteit na 4 weken, de injectie in de bilspier bereikte een piek na 8 weken. Van alle deelnemers gaf 18% aan een voorkeur te hebben voor de injectie in het kniegewricht, 48% had een voorkeur voor de injectie in de bilspier.
De onderzoekers hebben geconcludeerd dat beide injecties de pijn verlichten en dus het gewenste resultaat hebben. Deze conclusie is erg belangrijk, omdat 1 op de 5 huisartsen zichzelf niet competent vindt voor het toedienen van een injectie in het gewricht. Daardoor worden sommige patiënten doorverwezen naar het ziekenhuis, waardoor daar de wachttijden steeds langer worden. Dat is niet het enige nadeel van de injectie in het kniegewricht. Deze manier van injecteren kan namelijk ook leiden tot kraakbeenverlies, waardoor de artrose erger wordt. Bovendien kan door die injectie een infectie ontstaan in het gewricht.
Dit onderzoek is het eerste onderzoek dat aantoont dat beiden injecties de pijn door knie artrose verzachten. De onderzoekers hopen dat dit zal leiden tot een gesprek in de spreekkamer. Het is belangrijk dat huisarts en patiënt samen bespreken wat de opties zijn. Op basis van de voorkeuren en de verwachtingen van de patiënt en de vaardigheden van de huisarts kunnen ze samen de juiste beslissing maken. Door samen te beslissen voelt de patiënt zich gehoord en heeft de patiënt zelf inspraak in wat er met hem of haar gebeurt. Daardoor staat de patiënt vaak sterker achter de keuze en blijft deze trouwer aan de behandeling.
