Heupgewricht

Wat is een heupgewricht?

Het heupgewricht is een kogelgewricht. Kogelgewrichten zijn erg flexibel.
Het bovenbeen met het dijbeen kan ten opzichte van het heupbekken in bijna alle richtingen bewegen door de heupkop. Het dijbeen in het bovenbeen bestaat uit een schacht, een nek en de bovenbeenkop (femurkop / heupkop). De heupkop van het dijbeen draait als een ronde kogel soepel rond in de heupkom van het bekken. Dat is mogelijk, omdat op de heupkop én in de heupkom een laag kraakbeen zit. Kraakbeen is glad, verend weefsel. Deze gladde elastische laag vangt schokken en stoten op, zodat het heupgewricht soepel kan bewegen. In grote gewrichten, zoals de heup, kan het kraakbeen tot 6 mm dik worden.
Omdat zowel de heupkom als de heupkop naar voren zijn gericht, wordt de heupkop maar voor 50% door de heupkom bedekt. Maar omdat de heupkom nog een rand van kraakbeen heeft (labrum articulare) wordt de heupkop voor tweederde door de heupkom omsloten.

Heupgewricht hip joint

In het heupgewricht zit het bekken vast aan het dijbeen in het bovenbeen. Het bekken is opgebouwd uit een rechter en linker heupbeen (os coxa). Elk heupbeen bestaat uit drie botten, die tot één botstuk zijn samengegroeid. Dat zijn het darmbeen (os ilium), het zitbeen (os ischiï) en het schaambeen (os pubis). Deze drie samengegroeide botstukken vormen op de plaats, waar ze aan elkaar vastzitten: de heupkom van het heupgewricht. Deze heupkom vormt samen met de heupkop van het dijbeen in het bovenbeen het heupgewricht. Om het heupgewricht zit een gewrichtskapsel van bindweefsel. De verdikkingen hierin zijn de gewrichtsbanden die ook extra stevigheid geven aan het gewricht. Deze banden worden ook wel ligamenten genoemd. In het heupgewricht zitten vijf gewrichtsbanden, die zijn opgebouwd uit bindweefsel. Bindweefsel is bedoeld om stevigheid te geven aan gewrichten. De gewrichtsbanden zorgen voor de stevigheid en voor de bloedtoevoer. Om de gewrichtsbanden zitten spieren en pezen.
Spieren zorgen voor de beweging van het been, pezen zorgen voor de aanhechting van de spieren aan het bot. Er zijn spieren die zorgen voor het strekken van het been, deze lopen aan de voorkant van het bovenbeen naar de knie. Aan de binnenkant van het bovenbeen liggen spieren, die zorgen dat de benen naar elkaar toe kunnen bewegen. Aan de achterkant van het been lopen de hamstrings, die zorgen voor het buigen van het been. Enkele kleine spieren tussen het bekken en de heup zorgen voor het stabiliseren van de heup.

Beschadiging heupgewricht

Je heupgewricht kan beschadigd raken door:

Artrose. De laag kraakbeen op de botuiteinden verandert van dikte en samenstelling, als je ouder wordt. Dat is normaal. Bij artrose in de heup (coxartrose) slijt de laag kraakbeen in het heupgewricht weg. De laag kraakbeen beschadigt sneller dan normaal. De gladde laag kraakbeen wordt dun, brokkelig of verdwijnt helemaal. Beschadigd kraakbeen herstelt bijna nooit meer. De botuiteinden in je gewricht bewegen dan niet meer goed langs en over elkaar heen. De wrijving tussen de botuiteinden neemt toe en dat doet pijn. Er kunnen ruwe uitsteeksels (osteofyten) ontstaan op het botuiteinde en er hoopt vocht op in het gewricht en in de omliggende weefsels. Hierdoor wordt het gewricht dikker door de zwelling, die ontstaat. Door de pijn en de zwelling kun je dan moeilijk bewegen.
Het kraakbeen zorgt er juist voor, dat de botten in het heupgewricht soepel langs en over elkaar kunnen bewegen. De meest voorkomende klacht bij artrose in de heup is pijn. Je voelt de pijn vooral in de lies en in je bil en in het bovenbeen tot in de knie. Je hebt er vooral last van als je de heup belast, maar in een later stadium kan er ook, als je niets doet, steeds meer pijn ontstaan. Je hebt last van startpijn bij het opstaan, die afneemt na wat beweging. Je hebt ook veel last van stijfheid in het gewricht, wat het lopen lastiger maakt. Lopen, bukken en de trap oplopen gaat steeds moeilijker. De klachten nemen toe als de artrose verergert.
Artrose is de meest voorkomende gewrichtsaandoening en komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Risicofactoren zijn:
› bij een aangeboren heupaandoening of botbreuk kan de stand van je heup veranderen, zodat je heupgewricht beschadigd wordt.
› bij overgewicht of obesitas kunnen je gewrichten teveel belast worden, waardoor het kraakbeen sneller verdwijnt.
› bij een langdurige gewrichtsontsteking, zoals reumatoïde artritis, ontstaat er ook artrose met slijtage aan het kraakbeen.
› bij het ouder worden, heb je meer kans op artrose.

Posttraumatische artrose. De posttraumatische artrose (PTA) komt het meeste voor in het kniegewricht, enkelgewricht of heupgewricht. Deze vorm van artrose, die op jongere leeftijd ontstaat, gebeurt vaak na bijvoorbeeld een aangeboren heupafwijking, een botbreuk, een voorste kruisband blessure of een bandletsel. De posttraumatische artrose kan jaren na het letsel alsnog optreden. Ook is de oorzaak van posttraumatische artrose vaak niet één fors trauma, maar zijn het juist herhalende (kleine) blessures over de jaren heen, die de meeste schade geven. Het kraakbeen kan rechtstreeks beschadigen of extra snel slijten door een andere manier van bewegen. De grootste risico factoren op het ontstaan van posttraumatische artrose zijn verder: een meniscus blessure, een glenohumerale instabiliteit (schouder instabiliteit), een patella luxatie (knieschijf uit de kom) en een enkel instabiliteit.

Ontstekingsreactie in het gewricht. Het kraakbeen kan beschadigd worden door een ontstekingsreactie in het gewricht, bijvoorbeeld als je reumatoïde artritis hebt. Bij een reumatische gewrichtsontsteking heb je klachten, die bij elke ontsteking voorkomen: pijn, zwelling, lokale warmte op de plek van het gewricht, vaak ook roodheid en gewrichtsstijfheid. Door de functiebeperking zijn bepaalde bewegingen moeilijker of onmogelijk door de zwelling en de pijn. Er kan één gewricht aangetast zijn (monoartritis) of meerdere gewrichten (polyartritis). Monoartritis zie je vooral bij de grote gewrichten, zoals knie, heup en schouder, terwijl polyartritis meer de kleinere gewrichten aantast, zoals je vingers.

Gebroken heup. Bij een gebroken heup (heupfractuur) zijn de botten rond je heupgewricht op één of meerdere plekken gebroken. Meestal ontstaat de breuk door een ernstige val of een ongeluk, waardoor je heup een flinke klap krijgt of door botontkalking (osteoporose). Bij een gebroken heup heb je pijn en je kunt niet meer lopen of staan op het been onder het gebroken heupdeel. Het been is vaak naar buiten gedraaid en lijkt korter. De meest voorkomende breuken in de heup zijn:
› een dijbeenhalsbreuk. Dit is een breuk in het bovenste gedeelte van het dijbeen. De dijbeenhals is ongeveer 2,5 tot 5 cm van de heupkop afgebroken (mediale collumfractuur). De botbreuk zit in de smalle verbinding tussen de dijbeenkop en het lange, rechte botdeel, de dijbeenhals of heuphals binnen het heupkapsel. De reden kan bijvoorbeeld een val of osteoporose (botontkalking) zijn. Door de breuk kan de bloedvoorziening naar de afgebroken heupkop in gevaar komen, waardoor de heupkop kan afsterven.
› een pertrochantere breuk. De breuk zit in het bredere bovenste deel van het bovenbeen (dijbeen) in de verdikking, die onder de heupkop zit. De heupkop zelf is volledig intact. Deze breuk bestaat vaak uit meerdere delen en het bot is hierdoor minder stabiel en stevig. De kans op problemen met de bloedvoorziening is veel kleiner.
› een subtrochantere breuk. De breuk zit ónder dit bredere bovenste deel van het bovenbeen (dijbeen) in de verdikking, die onder de heupkop zit. Deze breuk komt niet zo vaak voor.

Avasculaire heupkopnecrose. Al je organen en weefsels in het lichaam zijn afhankelijk van bloedvaten, waardoor zuurstof en voedingsstoffen vervoerd worden. Bij de meeste weefsels komen er meerdere bloedvaten uit diverse richtingen het weefsel binnen. Als er dan een bloedvat beschadigd wordt, kunnen andere bloedvaten de taak overnemen. Botten hebben bloed nodig om beschadigde botcellen te kunnen herstellen. Sommige botten en gewrichten in het lichaam hebben maar een beperkte bloedvoorziening, en één daarvan is de heup. Avasculaire necrose ontstaat, als de bloedtoevoer naar de heup niet meer goed werkt, omdat de bloedvaten beschadigd zijn door bijvoorbeeld: een gebroken heup, een langdurig gebruik van medicijnen, zoals cortisonen of te veel alcohol- en/of drugsgebruik. Bij avasculaire heupkopnecrose is de bloeddoorstroming in de heupkop verstoord. Het bot wordt daardoor minder stevig en zacht. De bolle vorm van de heupkop wordt afgeplat. De kop past dan niet meer goed in de heupkom, waardoor de botten niet soepel kunnen bewegen. Daarna sterft de heupkop af en zakt in elkaar.
De eerste klacht van avasculaire necrose is pijn, die je hebt bij het steunen op het beschadigde heupdeel. Je voelt de pijn in de bilstreek, in de lies en uitstralend naar voren over je bovenbeen. Als de klachten erger worden, wordt de heup ook stijver en heb je moeite met lopen. De pijn neemt dan ook langzamerhand toe en je voelt dat niet alleen bij het lopen, maar ook als je rust en slaapt.

Klikkende heup. Bij een klikkende heup (coxa saltans) voel je pijn en de beweging in je heup is vaak beperkt. Een spier of pees beweegt over het dijbeenbot. Dit kan gebeuren bij:
› de buitenkant van je heupgewricht. Hier steekt het platte deel van je dijbeen (trochanter) licht uit. Daar zorgt de peesplaat (tractus iliotibialis), die aan de buitenkant van je heupgewricht loopt voor een ‘klikkend’ geluid bij het bewegen. Het lijkt op een elastiekje, dat even ergens achter blijft haken, waarna de spier over het bot heenschiet. Het kan na een tijdje leiden tot een ontsteking van een slijmbeurs, een met vocht gevuld ‘kussentje’ tussen de spier of pees en het bot.
› de binnenkant van je bovenbeen (dijbeen). Daar loopt een andere spier (iliopsoas), die voor een klikkende heup kan zorgen. De spier loopt van je bekken en de lendenwervels naar de binnenkant van je bovenbeen. De heen- en weergaande beweging over de kop van het dijbeen veroorzaakt het ‘klikkende’ geluid. Ook hier kun je een slijmbeursontsteking krijgen.
› een scheur in de kraakbeenring (labrum) rondom de ingang van de heupkom.
› losliggende stukjes bot of kraakbeen in het heupgewricht. Hierdoor kan de heup blijven haken of op slot gaan.

Osteonecrose van de heup. Bij osteonecrose krijgt de heupkop van het dijbeen in je bovenbeen te weinig voeding vanuit de bloedvaten. Hierdoor zal de kop van het dijbeen uiteindelijk afsterven en inzakken. Is de heupkop van je dijbeen ingezakt, dan heb je een zeurende of kloppende pijn in de zijkant van je heup, je lies of bil. Er kan een gewrichtsontsteking ontstaan, waardoor je mank kunt gaan lopen. In de andere heup kun je hetzelfde probleem krijgen. Als de heup is ingezakt door osteonecrose, dan is een totale heupprothese nodig om de pijn weg te nemen en je heup beweeglijker te maken.
Risicofactoren zijn: je hebt eerder een ontwrichting van de heup gehad of een breuk in het bekken, je drinkt veel alcohol, je krijgt hormooninjecties (corticosteroïden) toegediend, je hebt reumatoïde artritis (gewrichtsreuma), sikkelcel-anemie, een ziekte van het beenmerg, de ziekte van Gaucher, een chronische pancreatitis, de ziekte van Crohn, de caisson ziekte of systemische lupus erythematodes (SLE).

Osteoporose. Bij osteoporose (botontkalking) gaat de afbraak van het bot sneller dan de aanmaak ervan. De kalk verdwijnt uit het bot en de structuur van het bot verandert. Bij de afbraak wordt het bot brozer en breekt gemakkelijker. Als je groeit, maak je meer bot aan dan je afbreekt en je botten worden langer en dikker. Als je veel beweegt, dan neemt de aanmaak van bot ook toe én houdt je stevigere botten. Je botten zijn het stevigste rond je dertigste jaar. Daarna wint de botafbraak het langzaam van de botaanmaak. Na de overgang gaat bij vrouwen de botafbraak sneller, dat komt door de hormoonveranderingen. De meeste mensen met osteoporose zijn vrouwen van vijftig jaar en ouder. Naast hormoonveranderingen kunnen andere zaken de botaanmaak ook vertragen en/of de botafbraak versnellen, zoals: roken, ondergewicht, meer dan 2 glazen alcohol per dag, calciumarm eten, onvoldoende vitamine D, te weinig bewegen, een ziekte, gebruik van bepaalde medicijnen (prednison). Osteoporose zelf geeft in het begin geen klachten, maar het vergroot wel de kans op een botbreuk. Als osteoporose onbehandeld blijft, ontstaan botbreuken steeds sneller.

Dysplastische heupontwikkeling. Het heupgewricht is bij ongeveer 2% van alle baby’s niet goed ontwikkeld.
Heupdysplasie is een aangeboren afwijking aan het heupgewricht. De heupkom is niet diep genoeg en zit niet goed om de heupkop. De heupkop kan daarom gemakkelijk uit de ondiepe heupkom glijden. Zonder behandeling kan later artrose ontstaan. Waarom heupdysplasie ontstaat, is niet helemaal duidelijk. Erfelijkheid of de ligging in de baarmoeder (stuitligging) kunnen een reden zijn. Meisjes hebben er vaker last van. Onder de leeftijd van 3 maanden geneest een lichte heupdysplasie vaak vanzelf. Blijft de heupdysplasie, dan start de behandeling vaak als de baby 3 – 6 maanden is. Een spreidmiddel (beugel of bandage) houdt de benen van de baby in spreidstand en de heupkop centraal in de kom. De heupkom wordt dan dieper door de druk van de heupkop in de kom. Als de baby veel met de benen trappelt, ontstaat er een groeiprikkel door druk van de heupkop in de heupkom. Hierdoor wordt de heupkom dieper en groeit hij beter om de heupkop heen.
Bij heupluxatie (heupontwrichting) zit de heupkop niet in de heupkom. De heupkop is uit de heupkom naar boven verplaatst en kan niet terug in de heupkom. Er wordt eerst geprobeerd om de heupkop weer in de heupkom te krijgen met een spreidmiddel (beugel of bandage). Lukt dit niet, dan zet de orthopeed met een bepaalde beweging de heupkop weer in de heupkom onder narcose. Als de heupkop weer goed in de heupkom zit, krijgt de baby ongeveer 3 maanden een gipsbroek aan om de heupkop goed op de plaats te houden. Mogelijk is daarna nog een spreidmiddel (bandage of beugel) nodig.

Epifysiolyse. Dit is een zeldzame aandoening, waarbij de heupkop afglijdt. Jongens hebben er meer last van dan meisjes, meestal tussen de 9 en 16 jaar. Epifysiolyse komt alleen voor tijdens de groei in de puberteit. Tot de puberteit achter de rug is, bestaat de heupkop uit twee delen met daartussen een groeischijf van kraakbeen. De twee delen van de heupkop kunnen tijdens de groeispurt afglijden over de laag kraakbeen van de groeischijf. Dit kan door een plotselinge schok gebeuren, zoals door een harde val of een botsing met het been vooruit. Maar het kan ook komen door overgewicht of een stoornis in de sterkte van de groeischijf, zoals bijvoorbeeld bij hormoonafwijkingen. Als je bent uitgegroeid, dan is de groeischijf gesloten. Epifysiolyse kan bij beide heupen voorkomen, maar meestal niet op hetzelfde moment. De klachten kunnen zijn: pijn in de knie, in het bovenbeen en in de lies, het been is vaak naar buiten gedraaid, je loopt mank, je kunt het been niet goed belasten en er is beenlengteverschil.

Ziekte van Perthes. De ziekte van Perthes komt voor bij kinderen van 3 – 11 jaar en vaker bij jongens dan bij meisjes. De doorbloeding van de heupkop en de dijbeenhals is verstoord. Hierdoor wordt het bot ‘zachter’ en de heupkop verliest zijn ronde vorm. Uiteindelijk kan er op latere leeftijd artrose ontstaan. Als dit wordt gecorrigeerd, dan wordt de vorm van de heup weer normaal. Klachten zijn: je hebt pijn in de knie en in de lies, je loopt mank, de beweging van je heup is beperkt. De behandeling bestaat uit het zo goed mogelijk in de heupkom houden van de heupkop. Dan blijft de vorm van de heupkop zo normaal mogelijk. Afhankelijk van de ernst van de ziekte en de misvorming van de heupkop duurt het 2 – 4 jaar voor een kind hersteld is. Soms is een operatie aan het bekken nodig, zodat de heupkom weer beter over de kop past. Of een operatie om de stand van het bovenbeen te veranderen, zodat de heupkop beter in de kom zit. Soms doet de orthopeed allebei bij een kind.

Meer informatie heupgewricht

Hip Anatomy Animated Tutorial – Randale Sechrest I https://youtu.be/qlCvKEOZtpo?si=i3qke7-Vztm9__77
Hip joint structure and actions – The Noted Anatomist I https://youtu.be/4SU7aDCwNTk?si=o0iIm23p406E72UB
Pelvis Osteology (Os coxa) – The Noted Anatomist I https://youtu.be/w3kM3NigqUM?si=y0oHHJYU9l1m_wjL
Deep hip rotator muscles – The Noted Anatomist I https://youtu.be/Y6nn1jcAIhs?si=7zrG7hkhfRcWM66W

Help mee