Edgar Stene schrijfwedstrijd 2018 – Anne van der Heijden
Anne van der Heijden: eervolle vermelding
Mijn steun en toeverlaat
Al vanaf dat ik beginnende pijnklachten ervaar loop ik tegen onbegrip aan. Dat heb ik altijd erg lastig gevonden. In het begin probeerde ik me steevast te verdedigen en vond ik het heel moeilijk als iemand mijn pijnklachten bagatelliseerde omdat ik hierdoor vooral aan mezelf ging twijfelen. Gelukkig heb ik mijn persoonlijke kampioen: mijn moeder!
Onbegrip.
Toen ik nog niet zo lang met pijnklachten leefde, vond ik het erg moeilijk om uit te leggen wat ik voelde. Tel daarbij op dat ik heel graag ‘normaal’ wilde zijn en opgevoed ben met een niet-lullen-maar-poetsen mentaliteit. Dan zul je vast begrijpen dat ik lange tijd veel moeite heb gehad om überhaupt toe te geven dat er iets serieus mis was met me.
In mijn omgeving stuitte ik erg vaak op onbegrip. Bijvoorbeeld van vrienden en klasgenoten. Zij konden alles doen waar ze zin in hadden, zonder daar over na te denken. Voor mij was dat wel anders, ik moest altijd keuzes maken en mijn energie verdelen. Daarbij ging ik regelmatig erg ver over mijn grenzen, om maar niet toe te hoeven geven dat ik iets niet kon doen wat ik wel graag zou willen.
Vertrouwen.
Gelukkig zijn er altijd mensen in mijn directe omgeving geweest die erg veel begrip voor mij hadden, ook als ik mezelf niet begreep. Mijn moeder is daarin altijd mijn grootste steun en toeverlaat geweest. Zelfs toen doktoren herhaaldelijk stelden dat de pijn tussen mijn oren zat bleef zij met me mee gaan naar onderzoeken. Ze overtuigde artsen om verder te kijken en meer onderzoek te doen. Waar ik zelf regelmatig dacht dat het dan aan mij zou liggen, hield mijn moeder vertrouwen in mij. Zij heeft altijd geloofd dat de pijn echt was en luisterde oprecht naar de problemen die dat voor mij opleverde.
Toen ik na mijn studie aan het werk ging kwam ik al snel ziek thuis te zitten. Dat was een enorm moeilijke periode. Een periode waarin het onbegrip alleen maar verder sterker werd. Niet alleen merkte ik dat mijn vriendenkring steeds kleiner werd, ook door artsen en hulpverleners werd ik niet serieus genomen. Helaas zorgde dit er voor dat ik weinig hoopvol was voor de toekomst. Ik had het idee dat mijn situatie uitzichtloos was. Daardoor werd ik behoorlijk depressief.
Gelukkig was mijn moeder ook toen altijd beschikbaar. Ze had een luisterend oor en een schouder om op uit te huilen. Door haar had ik het gevoel het niet alleen te hoeven doen. Ik kon altijd een beroep doen op haar hulp. Ontelbare keren hielp ze me met het doen van de boodschappen of het poetsen van mijn huis. Haar hulp is voor mij altijd van onschatbare waarde geweest.
Niet kunnen voorstellen, wel proberen.
Wat mijn moeder heel goed aanvoelde, is dat zij zich niet kan voorstellen hoe het is om altijd met pijn te leven. Wel heeft ze vanaf het begin haar best gedaan om het te begrijpen. Ze heeft altijd veel vragen gesteld en we hebben heel veel gepraat. Over wat ik voel, fysiek en emotioneel. Over mijn dromen, mijn angsten en mijn beperkingen. We hebben samen plannen bedacht om beter om te kunnen gaan met de pijn.
Het is heel fijn dat iemand die zo dicht bij je staat zo zijn best doet om je te begrijpen. Daarbij heb ik het altijd als prettig ervaren dat mijn moeder nooit gedaan heeft alsof ze zich helemaal in mij kon verplaatsen.
Ze heeft zich altijd ingeleefd en zo veel mogelijk geprobeerd mijn situatie te snappen, maar helemaal lukt dat niet. En dat is prima, daar ben ik blij om. Dat betekent namelijk dat mijn moeder niet met constante pijn hoeft te leven. Je kunt het je namelijk alleen voorstellen als je het zelf mee maakt.
Steun.
De steun die ik van mijn moeder heb gehad vind ik zo enorm bijzonder. Ik ben haar heel erg dankbaar voor alles wat ze voor me gedaan heeft en nog steeds doet. We hebben zo veel gedeeld in de moeilijke periodes, maar ik voel ook hoe trots en blij ze is nu het wat beter met me gaat. Ze voelt nog steeds feilloos aan hoe ik me voel, zelfs zonder dat ik een woord zeg.
Ze belt me, als een telepathisch wonder, altijd wanneer ik me slecht voel. Ze komt regelmatig naar me toe omdat ze weet dat ik het niet leuk vind om alleen te zijn. Dan drinken we samen een kopje koffie en gaan een stuk wandelen. Soms helpt ze me nog steeds met een boodschap. Gelukkig voel ik me inmiddels wat beter en kan ik ook af en toe mijn moeder helpen, zoals het hoort wanneer je ouders ouder worden.
Nog steeds heb ik er regelmatig moeite mee om uit te leggen wat ik voel, omdat het gevoel soms zo veel omvattend is. Soms weet ik simpelweg niet waar ik moet beginnen. Mijn moeder weet dan altijd de juiste vragen te stellen. Ik krijg de ruimte om mijn gevoelens te delen en wetende dat mijn moeder met oprechte aandacht naar me luistert, helpt me dat enorm.
Ik ben heel dankbaar dat ik nog meer mensen in mijn leven heb die mij enorm steunen. Vooral mijn gezin, mijn vriend en mijn vriendinnen zijn daarin erg belangrijk voor me. Inmiddels heb ik voldoende vertrouwen in mezelf om me niet te druk te maken als iemand mijn klachten bagatelliseert. Ik weet dat die mensen me zeer waarschijnlijk ook niet zullen begrijpen na mijn uitleg. Daarom ben ik des te dankbaar voor mensen die me wel proberen te begrijpen en me steunen.
Lieve mama, ik weet dat je dit leest, ik wil je enorm bedanken voor alles. Je bent en blijft mijn kampioen!
Juryrapport
Motivatie Anne om mee te doen: Ik werk als webredacteur bij Provincie Gelderland. Ik woon samen met mijn vriend in Arnhem. Mijn hobby’s zijn webdesign, schrijven, yoga en fotografie. Mijn reden om mee te doen is dat ik graag wil dat mensen meer begrip krijgen voor de problemen waar een reumapatiënt dagelijks tegenaan loopt, maar ook dat zij zien dat de naasten van de patiënt ook heel wat voor hun kiezen krijgen. Ik wil laten zien hoe mensen iets kunnen betekenen voor hun naaste als deze te maken krijgt met een chronische ziekte.
Anne van der Heijden: schreef een verhaal met de titel: ‘Mijn steun en toeverlaat’ waarin zij vooral haar moeder wil bedanken voor haar vertrouwen tijdens de moeilijke momenten in haar leven. Zij schrijft: Zelfs toen doktoren herhaaldelijk stelden dat de pijn tussen mijn oren zat bleef zij met me mee gaan naar onderzoeken. Zij heeft altijd geloofd dat de pijn echt was en luisterde oprecht naar de problemen die dat voor mij opleverde.’ Anne schrijft ook dat zij het altijd als prettig heeft ervaren dat haar moeder nooit gedaan heeft alsof ze zich helemaal in Anne’s ziekte kon verplaatsen. Anne schrijft: ‘En dat is prima, daar ben ik blij om. Dat betekent namelijk dat mijn moeder niet met constante pijn hoeft te leven. Je kunt het je namelijk alleen voorstellen als je het zelf mee maakt.’ Aan het einde spreekt Anne persoonlijk tot haar moeder. ‘Lieve mama, ik weet dat je dit leest, ik wil je enorm bedanken voor alles. Je bent en blijft mijn kampioen!’