Axiale spondyloartritis – diagnose

Huisarts
Als je ziek wordt of klachten hebt, die maar niet weggaan, dan ga je met je klachten naar de huisarts. Je huisarts is de eerste medische behandelaar om je klachten te behandelen. Lukt het niet om je klachten goed te behandelen, dan zal de huisarts samen met jou kijken naar verdere behandeling. Je huisarts kan je doorsturen naar de reumatoloog of een andere dokter in het ziekenhuis of een kliniek en naar een fysiotherapeut.

Diagnose
De huisarts en de dokter in het ziekenhuis of een kliniek geeft je een diagnose op basis van:
• een gesprek met jou over je klachten.
• wat er bij je gevonden wordt met lichamelijk onderzoek.
• de uitslagen van bloedonderzoek en andere onderzoeken.

Wat vraagt de dokter?
• wat zijn je klachten?
• hoe zijn je klachten ontstaan?
• welke klachten of ziekten heb je al eerder gehad?
• wanneer heb je last van je klachten?
• wat verergert je klachten?
• welke medicijnen gebruik je al?
• hoe ziet je dagindeling er ongeveer uit?
• wat voor werk doe je?
• komen er in je familie reumatische ziekten voor?
• ben je ook onder behandeling van een andere dokter?

Lichamelijk onderzoek
Je dokter kijkt bij het vermoeden op axiale spondyloartritis (axiale SpA) naar:
ontstekingsverschijnselen aan je gewrichten en de pezen.
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten, waardoor beweging mogelijk is, bijvoorbeeld je heupgewricht.
– Bij niet-radiografische axiale SpA zijn er op röntgenfoto’s (nog) geen afwijkingen aan de SI-gewrichten in je bekken (onderrug) of je wervelkolom (ruggengraat) te zien. De verstijving en vergroeiing van de botdelen in je wervelkolom (ankylose) kun je pas veel later in je ziekteproces goed zien op een röntgenfoto.
Een röntgenfoto is een afbeelding, die wordt gemaakt met behulp van straling. Van de delen van je skelet, die zijn aangetast door de ziekte worden röntgenfoto’s gemaakt. Op de röntgenfoto kan je dokter het bot zien, dat is aangetast, of het bot vervormd is, of er botbreuken zijn en of er artrose in de aangrenzende gewrichten zichtbaar is.
– Bij radiografische axiale SpA kan de dokter op de röntgenfoto’s de afwijkingen aan je gewrichten in je bekken (onderrug) of je wervelkolom (ruggengraat) zien. Zijn er afwijkingen zichtbaar, dan is dat een belangrijk teken van axiale spondyloartritis (axiale SpA).
– Je dokter kan bij twijfel aanvullend ook een MRI-scan laten maken. Een MRI-scan geeft beelden ‘in plakjes’ van je lichaam. Beeldvorming met magnetische resonantie (MRI) is een radiologisch onderzoek. De beelden zijn het resultaat van de interactie tussen het natuurlijke magnetisme van je lichaam en de grote magneet van het toestel met behulp van radiogolven. Er wordt een kleine, onschadelijke hoeveelheid radioactieve stof in je bloed ingespoten. Deze stof laat de delen van je skelet zien, die zijn aangetast door de ziekte. Na het onderzoek plas je deze stof gewoon weer uit. De dokter kan de ontstekingsverschijnselen rondom je gewrichten zien.
de beweeglijkheid van je bekken, heupen en wervelkolom. Zo kan de dokter de verstijving en vergroeiing van je wervelkolom (ruggengraat) in de gaten houden.
een ontsteking aan je ogen, huid en nagels.

Bloedonderzoek
Bloedbezinking (BSE)
Bloedbezinking (BSE) is een laboratoriumtest die de bezinkingssnelheid van je rode bloedcellen (erytrocyten) meet. Bij deze test wordt de snelheid gemeten, waarmee de rode bloedcellen door de zwaartekracht uitzakken in een rechtopstaand, smal buisje met bloed. Het bovenste deel van het bloed in de buis is het plasma, dat na het uitzakken van de rode bloedcellen zichtbaar wordt als een kolom heldere, gelige vloeistof. De lengte van deze kolom plasma wordt na één uur tijd gemeten en uitgedrukt in millimeters per uur (mm/uur). Als je een infectie hebt, die een ontsteking veroorzaakt, hebben je rode bloedcellen de neiging om samen te klonteren. Hierdoor worden ze zwaarder, zodat ze sneller bezinken. Hoe sneller je rode bloedcellen bezinken, hoe hoger je BSE. Een hoge BSE geeft een actieve ontsteking in je lichaam aan. Deze bloedtest stelt geen diagnose van één specifieke ziekte. In plaats daarvan helpt het de dokter om vast te stellen of je een ontsteking hebt.
C-reactive protein (CRP)
C-reactive protein (CRP) is een stof die door je lever wordt aangemaakt als reactie op een ontsteking. Een hoog gehalte van CRP in het bloed is een marker van een ontsteking. Hoge CRP-waarden kunnen ook aangeven, dat er een ontsteking in de bloedvaten van je hart is. Je hebt dan een hoger risico op een hartaanval. Maar de CRP-test is een niet-specifieke test en CRP-niveaus kunnen in elke ontstekingsaandoening verhoogd zijn.
Erfelijke factor HLA-B27
HLA betekent Humaan Leukocyten Antigen en de HLA-eiwitten zijn actief bij de bestrijding van de ziekteverwekkers door de witte bloedcellen in je lichaam. De dokter kijkt of de erfelijke factor HLA-B27 in je bloed aanwezig is. Het hebben van HLA-B27 zegt niets over de ernst van je ziekte of het verloop ervan. De aanwezigheid van HLA-B27 kan wel de diagnose van axiale SpA ondersteunen. Ongeveer 90% van de mensen met axiale SpA heeft de erfelijke factor HLA-B27 in het bloed. Maar HLA-B27 komt ook voor in het bloed bij mensen, die geen axiale SpA hebben.

Diagnose
Het kan even duren, voordat de dokter duidelijk kan zeggen of je axiale SpA hebt. Het ontstaan van de vergroeiingen in je wervelkolom (ruggengraat) en in je bekken (SI-gewrichten) kan soms jaren duren. Gemiddeld wel 8 tot 10 jaar en soms ook 25 tot 30 jaar na de eerste klachten. Dat komt, omdat de ziekte vooral in het begin lastig te herkennen is. Vaak worden de klachten eerst toegeschreven aan meer voor de hand liggende oorzaken, zoals een ‘gewone’ (lage) rugpijn, hernia of stress. Ook worden kenmerkende aanwijzingen voor de ziekte soms over het hoofd gezien. Vroeger werd axiale SpA de ziekte van Bechterew genoemd en werd de diagnose pas gegeven, nadat de vergroeiingen zichtbaar werden. Nu worden ook de andere ziekteverschijnselen meegenomen in de diagnose.

Na de diagnose bespreekt je dokter samen met jou welke behandeling het beste voor jou kan zijn en wordt er een keuze voor een behandeling genomen. Je kunt ook naar een andere dokter of een andere zorgverlener, bijvoorbeeld een fysiotherapeut, doorverwezen worden.

Help mee