Werk en Inkomen – arbeidsongeschiktheid
Arbeidsongeschikt
Je bent arbeidsongeschikt als je door ziekte, een ongeval of een arbeidsbeperking je (vroegere) werk niet meer of niet volledig meer kunt uitvoeren. Je staat er normaal nooit bij stil, maar iedereen loopt het risico om arbeidsongeschikt te worden. Ook als je nu kerngezond bent. Arbeidsongeschikt raken heeft bijna altijd grote financiële gevolgen, vooral als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt.
• 1e ziektejaar.
Als je langdurig ziek wordt, blijf je in het 1e ziektejaar gewoon salaris ontvangen van je werkgever. Je ontvangt minstens 70% van je loon en minimaal het minimumloon. Maar gewoonlijk krijg je je loon voor de volle 100% doorbetaald, als daarover afspraken staan in je cao of in je arbeidsovereenkomst. Ben je ziek vanwege een orgaandonatie, zwangerschap of bevalling, dan krijg je 100% van je loon doorbetaald.
• 2e ziektejaar.
Ook in je 2e ziektejaar betaalt je werkgever je minimaal 70% van je loon. Maar je werkgever hoeft dat niet meer aan te vullen tot het minimumloon. Als je (gezins)inkomen daarmee onder het sociaal minimum komt, kun je bij het UWV een toeslag aanvragen. Het sociaal minimum is het minimale bedrag dat je nodig hebt om in je levensonderhoud te kunnen voorzien. De overheid heeft hiervoor een normbedrag opgesteld, dat ze ieder half jaar aanpast. Is het totale inkomen van jou en je partner lager dan het normbedrag voor het sociaal minimum? Dan krijg je mogelijk een toeslag op je inkomen. Je kunt een toeslag krijgen van het UWV als je 18 jaar of ouder bent en als je totale (gezins)inkomsten onder het sociaal minimum komen. Verder voldoe je aan 1 van de volgende situaties:
– je krijgt een uitkering van het UWV.
– je bent ziek en je werkgever betaalt je een lager loon.
– je ontvangt een ziektewetuitkering van je (ex-)werkgever.
Beperking op de toeslagregels: ben je getrouwd of heb je een relatie, die daarmee is gelijkgesteld en is je partner of de daarmee gelijkgestelde persoon geboren na 1971? Dan kun je alleen een toeslag krijgen als er kinderen bij je wonen, die jonger zijn dan 12 jaar.
• Hoogte loon na 2 ziektejaren.
Tijdens je ziekte kun je misschien wel minder uren of minder dagen werken of alleen aangepast werk doen. Misschien verandert dat tijdens je ziekteduur ook niet meer. Het is dan verstandig om na deze 2 jaar vast te leggen, wat je nieuwe normale werk is na de aanpassingen. De wet noemt dit bedongen arbeid. Simpelweg is dit het aangepaste werk, dat de werkgever met je overeengekomen is. Het is goed om die taken en verantwoordelijkheden vast te leggen in een aangepaste arbeidsovereenkomst en een functieomschrijving. Want als je opnieuw ziek wordt, heb je alleen recht op loon over je normale werk.
Wanneer ben je arbeidsongeschikt?
Er is voor de wet sprake van arbeidsongeschiktheid, als:
• je na 2 jaar ziekte of arbeidsongeschiktheid nog steeds niet aan het werk bent.
• je minder dan 65% van je oorspronkelijke inkomen kunt verdienen.
Je verhuist dan van de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ) naar de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
– In de Wet Uitbetaling Loon bij Ziekte (WULBZ) is vastgelegd, dat je werkgever 2 jaar het loon van een zieke medewerker doorbetaalt. Maar bepaalde werknemers vallen buiten deze WULBZ regeling en krijgen een uitkering volgens de Ziektewet, zoals werknemers, die:
— zonder gewone arbeidsovereenkomst werken, zoals thuiswerkers en stagiairs.
— bij een werkgever hebben gewerkt (en verzekerd waren) en daarna ziek werden.
— met een (tijdelijk) contract werken, van wie de arbeidsovereenkomst eindigt tijdens ziekte (zoals uitzendkrachten).
– De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bepaalt of je in aanmerking komt voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering én hoe lang je van deze uitkering gebruik mag maken.
Een ‘klein beetje’ arbeidsongeschikt: geen uitkering
Je krijgt niet altijd na twee jaar WULBZ een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt, maar heb je te maken met een loonverlies van minder dan 35%? Dan kom je niet aanmerking voor een uitkering. Je blijft in dienst van je werkgever. De overheid verwacht van jou en je werkgever, dat jullie samen bepalen, hoe je je werk invult.
Gedeeltelijk arbeidsongeschikt: tijdelijke uitkering
Is je loonverlies méér dan 35%, maar minder dan 80%? Dan gaat de wet ervan uit, dat je arbeidsongeschiktheid tijdelijk is. Je uitkering is daarom ook tijdelijk en gericht op een zo snel mogelijke werkhervatting. De hoogte van je uitkering is in de eerste twee maanden 75% van het WIA-maandloon. Daarna daalt je uitkering naar 70% van dit maandloon. Het WIA-maandloon is het gemiddelde loon, dat je verdiende in het jaar, voordat je arbeidsongeschikt bent geworden. Net als bij de WW-uitkering geldt er een maximumdagloon.
Als je dan nog niet (volledig) aan het werk bent, kun je in aanmerking komen voor:
• een loonaanvullingsuitkering als je meer dan 50% verdient van wat je zou kunnen verdienen).
• een vervolguitkering (als je minder dan 50% verdient van wat je zou kunnen verdienen).
Beide uitkeringen kunnen een aanzienlijke inkomensval voor je betekenen.
– De loonaanvullingsuitkering duurt maximaal één jaar, maar alleen als je inderdaad meer dan 65% van je oude loon verdient. Lukt dat niet, maar vindt het UWV dat je dat wél kunt, dan wordt deze uitkering na twee maanden stopgezet. Blijf je tussen de 50% en 65% hangen? Dan loopt de loonaanvullingsuitkering tot aan je AOW-leeftijd door.
– De vervolguitkering wordt berekend als percentage van het minimumloon. In de praktijk betekent dat vaak een uitkering op of onder het bijstandsniveau.
Volledig arbeidsongeschikt: blijvende uitkering
Pas als je loonverlies 80% of meer bedraagt en er weinig of geen kans is op herstel, wordt je als blijvend arbeidsongeschikt beschouwd. Je uitkering is dan vast tot aan je AOW-leeftijd en bedraagt 75% van je laatstverdiende loon. Over deze uitkering bouw je iedere maand 8% vakantietoeslag op. Als je uitkering lager uitvalt dan het sociaal minimum, kun je bij het UWV een toeslag aanvragen.
Bijverzekeren of niet?
Als je geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, krijg je altijd te maken met inkomensverlies. Je uitkering is lager dan je laatstverdiende loon en bovendien gebonden aan een maximum. Verdiende je meer, dan krijg je over wat je meer verdiende geen uitkering. Vooral als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent, loop je risico op een serieuze inkomensval. Je kunt immers 3 tot 38 maanden na afloop van de loongerelateerde uitkering in het zogenaamde ‘WIA-gat’ vallen.
• WIA-gat, WIA-hiaat, WGA-gat of WGA-hiaat.
De WIA is de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen en is de wet voor arbeidsongeschiktheid. De WIA bestaat uit 2 regelingen. De WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten), waar je in valt als je deels (meer dan 35%) arbeidsongeschikt bent. De IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten), waar je in valt als je volledig en blijvend arbeidsongeschikt bent.
– Als je twee jaar ziek bent, arbeidsongeschikt en de verplichte loondoorbetaling van je werkgever stopt, dan val je onder de WIA. Je krijgt dan een WGA-uitkering, een IVA-uitkering of geen uitkering.
Val je in de WGA? Het (grote) verschil tussen de WGA-uitkering en je laatste salaris heet het WGA-gat of WGA-hiaat.
Bij een WIA-uitkering bestaat het risico op minder inkomen dan 70% van je laatstverdiende loon. Een WIA-uitkering is dus meestal een stuk lager dan het inkomen, dat je gewend was te verdienen. In het ergste geval zak je af naar bijstandsniveau. Dat verschil tussen uitkering en laatstverdiende loon heet WIA-gat of WIA-hiaat.
• Verzekering.
Je werkgever biedt soms een aanvullende WIA-verzekering. Ga na of je via je werkgever bent verzekerd tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid.
Je kunt jezelf ook bijverzekeren met bijvoorbeeld een maandlastenbeschermer. Een voorbeeld is een woonlastenverzekering, die voorkomt dat je je hypotheek niet meer kunt betalen.
Arbeidsongeschiktheid bij ondernemers en zzp’ers
Ben je ondernemer of zzp’er? Dan kun je geen aanspraak maken op de WIA. Wel kun je zelf een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten. De hoogte van de premie hangt sterk af van het bedrag, dat je uitgekeerd wilt krijgen, als je arbeidsongeschikt wordt. Mogelijk kun je met een lager inkomen genoegen nemen en zo de premie drukken. Daarnaast heeft de eigen risico periode, vanaf het moment dat je arbeidsongeschikt wordt, invloed op de premie. Als je over voldoende reserves beschikt, kun je kiezen voor een langere wachttijd. De duur van de uitkering heeft ook effect op de premie. Mogelijk heb je al andere potjes opzij gezet om eerder te stoppen met werken, zodat een eventuele uitkering korter kan duren.
Een andere oplossing is helemaal zelf een buffer opbouwen, bijvoorbeeld door te sparen. Je hebt het geld dan altijd ter beschikking. Een nadeel is wel, dat het lang duurt voordat je een substantieel kapitaal voor noodsituaties hebt opgebouwd. Een verzekering keert meteen uit, ook in de eerste jaren, dat je ondernemer bent.
Boetevrij lijfrente opnemen voor zzp’ers
Als je zzp’er bent en je raakt arbeidsongeschikt, dan mag je je lijfrente zonder boete opnemen, net als andere werknemers overigens. Aan deze voorziening kleven ook nadelen. De lijfrente die je opbouwt, was bedoeld als oudedagsvoorziening en niet om je arbeidsongeschiktheid mee op te vangen. Gebruik je je lijfrente, dan eet je feitelijk je pensioen voortijdig op. Er zijn voorwaarden verbonden aan de opname van je lijfrente:
• je moet langdurig arbeidsongeschikt zijn.
• je moet de, voor jou geldende, AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt.
• je mag maximaal het gemiddelde opnemen van je inkomen van de afgelopen 2 jaar, als dit hoger is dan € 40.000,-.
Tips tijdelijk of volledig arbeidsongeschikt
• Zoek uit wat er gaat gebeuren met je inkomen.
Je werkgever betaalt bij ziekte, als je in vaste dienst bent, maximaal twee jaar je loon door. Heb je een tijdelijk contract, dat korter dan twee jaar duurt, dan betaalt je werkgever door tot het einde van het tijdelijke contract. Voor de werkgever stopt in principe dan de verplichting tot doorbetaling.
Ben je zelfstandige (ZZP’er), dan heb je in de eerste twee jaar soms recht op een uitkering via de Ziektewet. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid kun je een WIA-uitkering aanvragen bij het UWV.
• Zijn er verzekeringen, waar je recht op kunt hebben?
Je kunt denken aan een mogelijke aanvulling op je uitkering:
– via je pensioen.
– via een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
– via een woonlastenverzekering, die de hypotheeklasten van je woning vergoed.
• Ben je voldoende verzekerd via je zorgverzekering?
De basiszorgverzekering dekt niet al je zorgkosten, daarvoor is een aanvullende verzekering nodig. Bij de aanvullende verzekering kan de zorgverzekeraar eisen stellen aan jou en je eventueel weigeren.
• Kom je in aanmerking voor extra voorzieningen of hulp in het huishouden?
Als je een beperking hebt of langdurig ziek bent, dan kun je bij de gemeente een WMO-aanvraag doen voor hulpmiddelen en langdurige zorg. Je kunt ook een aanvraag indienen voor hulp bij het op orde brengen van je financiële huishoudboekje.
• Heb je recht op toeslagen of misschien andere subsidies?
Je inkomen verandert en misschien heb je recht op toeslagen en subsidies, zoals zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget, maar misschien ook op gemeentelijke regelingen. Informeer bij de gemeente, waar je woont en kijk bij het Nibud voor informatie.
• Zijn er aftrekposten?
Soms kun je zorgkosten, die je maakt door je ziekte, aftrekken van de inkomstenbelasting. Je betaalt hierdoor minder belasting of je kunt zelfs geld terug krijgen. Je vindt meer informatie op de website van de Belastingdienst.
• Hoe zit het met je pensioen?
In veel pensioenregelingen is geregeld, dat je pensioenopbouw doorloopt als je arbeidsongeschikt raakt. Dit noemen we premievrijstelling. Vraag bij je pensioenuitvoerder na, hoe het in jouw geval geregeld is.